Gerard Steinhaus (1957) kan met recht een bekende verschijning genoemd worden onder vogelaars. En dan een bepaalde categorie vogelaars in het bijzonder, namelijk de twitchers. Dat komt doordat Gerard eind jaren ‘70 samen met een aantal vrienden en kennissen aan de wieg stond van het twitchen in Nederland. Sindsdien is hij deze hobby altijd fanatiek blijven beoefenen. Iedereen die wel eens twitcht zal hem ongetwijfeld eens tegen het lijf gelopen zijn. Genoeg redenen voor ons om met hem in gesprek te gaan.
Hoe ben jij besmet geraakt met het vogelvirus?
Toen ik een keer een ijsvogel zag was ik verkocht. Ik was 15 jaar oud en was op de fiets vanuit Zeist op weg naar station Driebergen-Zeist. Langs die weg liggen een aantal landhuizen en ik zag de ijsvogel zitten langs een vijver die bij één van die landhuizen hoort. Voor die tijd had ik eigenlijk geen interesse in de natuur dus dat was voor mij het moment dat ik echt begon met vogels kijken.
Hoe heeft die hobby zich sindsdien verder ontwikkeld?
Ik deed destijds VWO aan het Schoonoord Lyceum in Zeist. Daar maakte ik twee ‘vogelvrienden’ met wie ik vaak op pad ging om vogels te kijken. Zo maakten we regelmatig fietstochten door het Langbroekerwetering-gebied. Ook werden we lid van de lokale NJN-afdeling. Ik herinner me nog dat we een keer met de NJN op excursie gingen naar het Naardermeer en dat ik daar mijn eerste zwarte ooievaar zag, een onvergetelijk moment.
In de herfst van 1975 zijn we een najaar lang met zijn drieën elke zaterdag met de bus naar de pier van IJmuiden gegaan om de zeetrek te bewonderen. Dat was nogal een tocht met het openbaar vervoer. We kochten alle drie een dagkaart, die kostten destijds zes gulden. Vanaf Zeist namen we de bus naar Utrecht, vanaf Utrecht naar Haarlem, vanaf Haarlem naar IJmuiden en vandaar te voet verder naar de pier. Als je in IJmuiden uitstapte was de kuifleeuwerik vaak het eerste wat je hoorde, dat waren andere tijden.
Op de pier kwamen we voor het eerst echt in contact met andere vogelaars. Internet, smartphones en Whatsapp bestonden natuurlijk nog niet dus we wisselden telefoonnummers uit en belden elkaar als we iets interessants ontdekt hadden. Onder die vogelaars was ook Klaas Eigenhuis, hij was een beetje de spil van dit vroege ‘twitchnetwerk’.
Klaas en ik waren in 1979 betrokken bij de oprichting van de Dutch Birding Association (DBA), waar ik ook nog enkele jaren penningmeester van ben geweest. Eén van de dingen die we deden met de DBA was het bijhouden van een centrale ranglijst van wie de meeste vogels gezien had in Nederland. Deze ranglijst geldt nog steeds als maatgevend in de twitchers-gemeenschap.
Toen ik in dezelfde periode ook nog mijn rijbewijs haalde nam het twitchen echt een vlucht. Ik was niet meer afhankelijk van het openbaar vervoer of liften om op mijn bestemmingen te komen en ik had een heel netwerk gelijkgestemden om de vogelpret mee te delen.
Je hebt ook meerdere keren op nummer 1 gestaan van de DBA-ranglijst nietwaar?
Dat klopt, ik weet het niet meer precies maar ergens tussen 1985 en begin jaren ’90 voerde ik de lijst aan. Daarna haalde Klaas mij weer in en toen volgde een periode waarin we regelmatig stuivertje wisselden. Op dit moment sta ik overigens tweede. Nick van der Ham staat eerste, met één soort voorsprong op mij. Maar wie weet, als ik één soort inloop op hem staan we weer gedeeld eerste.
Je werkt ook bij Vogelbescherming Nederland, kun je daar iets over vertellen?
Nou het grappige is dat mijn werk en mijn passie voor vogels niet zo veel met elkaar te maken hebben. Na de middelbare school ben ik direct fulltime aan de slag gegaan als assistent-accountant in Amsterdam. Dat was vanuit Zeist best een hoop woon-werk verkeer dus toen er een vacature verscheen op de financiële administratie van Vogelbescherming Nederland heb ik daar direct op gereageerd. Op deze specifieke functie is mijn kennis over vogels eigenlijk helemaal niet nodig maar allicht heeft het niet tegen me gewerkt bij de sollicitatie.
Wat wel leuk is, is dat er onder de collega’s natuurlijk veel gelijkgestemden te vinden zijn en ook enkele medetwitchers. Mijn collega Gert Ottens is tegenwoordig vaak mijn metgezel bij het twitchen. Dat is ook uit praktisch oogpunt erg fijn want een copiloot die navigeert en alle updates in de communicatiekanalen bijhoudt is geen overbodige luxe.
Nu ik langzaamaan de pensioengerechtigde leeftijd nader, werk ik steeds minder dagen per week. Ook werd ik benaderd met de vraag of ik binnen de organisatie nog eens wat anders zou willen proberen voor mijn pensioen. Ik heb daar toen over nagedacht en geconcludeerd dat het meehelpen in de winkel me wel leuk leek. Dat is toen geregeld en daardoor ben ik tegenwoordig op donderdagen in de winkel achter de balie te vinden. Ik heb daar veel plezier in dus als ik in 2024 met pensioen ga ben ik van plan om dat als vrijwilliger te blijven doen.
Als je zoveel zeldzaamheden hebt gezien, is het ‘gewone’ vogelen dan nog wel spannend genoeg?
Zeker, ik ben ook op andere niveaus veel met vogels bezig. Het twitchen is maar één aspect van de hobby voor mij. Ook van meer alledaagse soorten kan ik nog steeds enorm genieten. Bijvoorbeeld gisteren in de winkel toen er een appelvink en een goudvink op bezoek kwamen op de voedertafel. Ik ga er ook nog regelmatig op uit om vogels te kijken zonder specifiek naar zeldzaamheden op zoek te zijn. Bijvoorbeeld tijdens een wandeling over Heidestein of een bezoek aan het Langbroekerwetering-gebied.
Gert en ik zijn van de week nog naar Arkemheen gegaan. Het was een mooie dag om te vogelen. We zagen opvallend veel kemphanen, we zagen grutto’s, een koppeltje volwassen zeearenden, grote zaagbekken en nonnetjes. Geen van allen ultra-zeldzaam maar allemaal leuk om te zien. Zo’n dag is voor ons dus ook gewoon geslaagd.
Heb je nog tips voor andere mensen die zich willen ontwikkelen in de hobby?
Veel tips die misschien goed waren in mijn jeugd zijn dat nu niet meer omdat de ontwikkelingen in het veld zo snel zijn gegaan, maar wat altijd belangrijk blijft is goed gezelschap. Dat werkt op meerdere niveaus. Je hebt meer plezier en je kunt de vreugde die je ervaart als je iets bijzonders ontdekt delen met anderen. Maar ook het feit dat je met meerdere paren ogen kijkt en dat ieders kennis en ervaring net anders is waardoor je elkaar aanvult, maken dat je meer ziet en sneller leert dan je in je eentje zou doen. Voor mij waren die twee vogelvrienden op de middelbare school, de NJN en Klaas heel erg belangrijk in mijn ontwikkeling. Ik weet niet of ik zonder hen de vogelaar was geworden die ik vandaag ben.
Welke soort zou je graag nog eens zien?
De soort die ik het liefst zou willen zien is de steppehoen. Dit is een soort waarvan eind 19e en begin 20e eeuw een aantal grote invasies in Europa plaatsvonden waarbij ze zelfs in Nederland gebroed hebben. Helaas neemt de frequentie, de omvang en het bereik van die invasies af. Vermoedelijk komt dat doordat in het westelijke deel van het broedgebied, de steppes van Kazachstan, steeds meer broedhabitat verloren gaat doordat steppes omgezet worden in landbouwgrond. Maar goed, de natuur is nooit te voorspellen dus wie weet!