Ondanks dat de wereld bij jullie inmiddels weer z’n gangetje gaat, zal vast niemand zijn vergeten welke ramp jullie in 2020 en 2021 heeft getroffen. Door een onzichtbaar gevaar – dat een virus bleek – werd alles wat tot voor kort zo vanzelfsprekend was ineens potentieel gevaarlijk, namelijk de nabijheid van soortgenoten en sociale interactie. En omdat jullie dat hebben meegemaakt hoop ik dat mijn verhaal op nóg meer compassie kan rekenen. Ik ben Gert de Grote stern en dit is mijn verhaal.
Vogeleiland Texel
Texel geniet zowel bij jullie als bij ons grote faam als vogeleiland. Voor ons is het een heerlijke plek met niet alleen heel veel voedsel, maar ook alle ruimte om in rust en veiligheid te broeden. Jarenlang leidden we daar een zorgeloos leven. Ikzelf broedde met duizenden soortgenoten in het Wagejot. In dit binnendijkse gebied liggen schelpeneilandjes omringd met water op letterlijk een steenworp afstand van de snoepwinkel die de Waddenzee heet. Beter kan bijna niet. In de drie jaar dat ik er samen met mijn partner broedde, brachten we dan ook met gemak acht kinderen groot. In 2022 kwamen we nietsvermoedend terug op Texel en keken we vol vertrouwen uit naar een nieuw broedseizoen. En toen sloeg het noodlot toe…
Gezelllig weerzien
Aanvankelijk leek er nog niet veel aan de hand en vulde de kolonie zich gestaag. Na een winter aan de (in mijn geval) Portugese kust, waarin ieder toch een beetje z’n eigen gang gaat, is het altijd een gezellig weerzien. Ik kan me voorstellen dat het er door mensenogen uitziet als een erg luidruchtig en chaotisch geheel, maar ik vind de eerste weken op Texel altijd de leukste van het hele jaar. Je partner verleiden, een plekje vinden en zorgen dat je je enigszins goed verhoudt tot je buren: het is een sociale uitdaging waar ik me prettig bij voel en waar ik best goed in ben, al zeg ik het zelf.
Raar gedragen
Na een week of drie, toen de meesten van ons min of meer gesetteld waren en de eerste eieren waren gelegd, zagen we echter her en der vogels die zich ineens raar begonnen te gedragen. Ze werden futloos of bewogen als door een geest bezeten. Niet snel daarna lagen de eerste dode vogels tussen ons in en sloeg de paniek toe.
In eerste instantie zagen we alleen sporadisch wat ellende en die probeerden we uit zelfbescherming zo veel mogelijk te negeren. Maar al snel was er geen ontkomen meer aan. Overal om ons heen werden vogels ziek en binnen zeer korte tijd lagen ze dood naast hun nest. In een onwerkelijk korte periode was de kolonie veranderd van een jaarlijks feest der levendigheid naar de hel op aarde… Dood en verderf heersten en gaven ons paradijs een apocalyptisch aangezicht. Naar de reden konden we slechts gissen en dat maakte alles alleen maar beangstigender…
Doodsangst en twijfel
Op zo’n moment weet je simpelweg niet wat je moet doen en word je verscheurd door een combinatie van doodsangst en twijfel. Mijn vrouw had net eieren gelegd. Aan de ene kant schreeuwt alles in je dat je eieren nooit, nooit, nooit in de steek laat. Aan de andere kant hoefde je maar om je heen te kijken om te zien dat vluchten van een onzichtbaar gevaar dat blijkbaar alom aanwezig blijkt, het enige verstandige is.
Toch bleef het eerste gevoel (bij de eieren blijven) nog enkele dagen de overhand houden, mede omdat mensen vele dode soortgenoten weghaalden. Na zo’n opruimactie probeerde ik mezelf wijs te maken dat het allemaal wel meeviel en dat het misschien vanzelf voorbij zou gaan.
Cognitieve dissonantie kan een nuttig overlevingsmechanisme zijn, maar kan even zo goed je dood betekenen. In ons geval was het beide. We besloten te blijven, maar twee dagen na deze beslissing werd ik wakker, keek naar mijn broedende vrouw en zag ik dat het mis was. Ze was niet meer aanspreekbaar, draaide met haar kop, waggelde van het nest af en liep apathisch rondjes. Enkele uren later was ze dood…
Hypochonder
Ik was compleet in shock, maar wist dat ik weinig tijd had om te rouwen. Vluchten was echt nog de enige optie. Dus verliet ik mijn geliefde Texel weken eerder dan ik had verwacht. De eerste dagen was ik volledig van de kaart en hield ik mijn eigen welzijn als een ware hypochonder in de gaten. Elk pijntje, elk onbekend gevoel of vleugje vermoeidheid interpreteerde ik als het begin van ook mijn einde. Toen ik echter na een week nog steeds rondvloog, begon ik langzaam te geloven dat ik de dans was ontsprongen…
Ik wist in eerste instantie niet of ik daar nou blij mee moest zijn. Eenzame maanden op zee volgden. Ik besefte dat ik één van de weinige overlevenden moest zijn geweest; ik kwam werkelijk niemand meer tegen die ik herkende van Texel. Na een winter in Portugal stond ik in februari voor de beslissing: wat nu? Maar eigenlijk was het geen vraag. Texel is en blijft mijn plek.
Texel bleek er nog te liggen, maar verder was niets hetzelfde. Een vlucht over het Wagejot leerde dat deze grond blijkbaar vervloekt was; er was geen Grote stern te bekennen. Iets zuidelijker ligt Prins Hendrik en daar trof ik nog wel soortgenoten aan. De meesten waren jonger dan ik en mij onbekend. Daardoor heerste er een andere sfeer dan ik gewend was, maar er was tenminste leven en levendigheid.
Terug naar Texel
De meeste aanwezigen hadden geen weet van wat zich vorig jaar had afgespeeld en daardoor was de sfeer jeugdig optimistisch en zorgeloos. Ik besloot deze naïviteit te omarmen en probeerde mijn zorgen zo ver mogelijk weg te drukken. Ten gunste van mijn eigen welbevinden stortte ik me vol overgave in mijn nieuwe leven.
Mijn sociale capaciteiten hebben me geen windeieren gelegd en inmiddels heb ik een nieuwe (jonge!) partner en een nieuw plekje bemachtigd. De angst voor het onzichtbare gevaar zit nog diep, maar de jonge, onwetende garde pept me voldoende op om af en toe ook hoopvol naar de toekomst te kunnen kijken.
We gaan zien wat de komende weken ons gaan brengen.
Eén reactie
Triest zoals het vorig jaar inderdaad ging. Maar mooi dat ze nu weer terug zijn. Nog niet meer zoveel als dat het altijd was maar dat gaat hopelijk goed komen. Ik was op Texel toen de eerste grote sternen terug kwamen. Was fijn een mooi om te zien.