Onderdeel van Pixfactory

Op werkdagen voor 15.00 besteld, morgen in huis

Sluitertijd, diafragma en ISO-waarde

Download GRATIS het ebook '14 tips om meer te genieten van vogels' en ontvang onze 2 wekelijkse nieuwsbrief met de meest recente artikelen op vogelskijken.nl

 
Grauwe franjepoot. Een foto met korte sluitertijd, daarom is de foto scherp. Fotograaf: Chris van Rijswijk

Veel vogelaars lopen tegenwoordig rond met een camera. Gelukkig, want dat komt de registratie van veel waarnemingen ten goede. Tijd om iets te vertellen over sluitertijd, diafragma en ISO-waarde. En dat alles in ‘Jip-en-Janneke’-taal. Niet in de laatste plaats omdat de auteur van dit artikel er anders zelf niets van begrijpt.

Sluitertijd

De sluitertijd geeft de tijdsduur aan van de totstandkoming van een foto. Hoe lang de foto dus wordt belicht. Om tot een scherpe foto te komen is het van belang dat de sluitertijd zo kort mogelijk is, anders beweegt de vogel (en je camera) tijdens het maken van de foto. Dus liever een 1/1000 seconde, dan een 1/10 seconde.

Bruine pelikaan. Een foto met een lange sluitertijd. Daarom is de foto onscherp. Fotograaf: Chris van Rijswijk

Diafragma

Het diafragmagetal (f-waarde) geeft de opening van je diafragma aan. Hoe lager de f-waarde (bijvoorbeeld f4) hoe groter de opening en hoe meer licht er op de sensor van de camera komt. Kies je voor een hoog diafragmagetal (bijvoorbeeld f9), dan komt er minder licht op je sensor en moet de sluiter langer open staan om de foto goed te belichten. Waarom zou je kiezen voor een hogere diafragmagetal (bijvoorbeeld f6.3 in plaats van f5.6)?  De scherptediepte is dan net iets groter (of eigenlijk dieper). Een groter (een dieper) deel van je onderwerp is dan scherp. Volg je me nog?

Veel scherptediepte door een hoog diafragmagetal. Fotograaf: Chris van Rijswijk
Weinig scherptediepte door een laag diafragmagetal. Fotograaf: Chris van Rijswijk

ISO-waarde

De lichtgevoeligheid van de sensor wordt aangegeven met ISO-waarde. Hoe hoger het getal, hoe lichtgevoeliger de sensor is, hoe minder licht je nodig hebt. Moderne camera’s kunnen met een hoge ISO-waarde (bijvoorbeeld ISO 3.200) fotograferen. Het nadeel van een te hoge ISO-waarde is dat, in combinatie met weinig licht, er ruis kan ontstaan.

Een foto genomen met ISO 100 met weinig ruis. Fotograaf: Chris van Rijswijk
Een foto genomen met ISO 3200 met meer ruis (vooral zichtbaar in de achtergrond). Fotograaf: Chris van Rijswijk

Triangle

Als fotograaf zul je de sluitertijd, diafragma en ISO-waarden op elkaar moeten afstemmen om tot een goede belichting te komen. Ga voor snelheid! Dus voor een zo kort mogelijke sluitertijd. Dat bereik je door met een zo groot mogelijke diafragma-opening te fotograferen. Een laag f-getal dus. Eén stapje ‘diafragmeren’ kan geen kwaad. Is je grootste opening f4? Kies dan voor f4.5. Is je grootste opening f5.6? Kies dan f6.3, etc. Vaak is de kwaliteit van je beeld dan net iets beter.

Vervolgens kies je een ISO-waarde die een snelle sluitertijd realiseert. Hoe hoger je ISO-waarde, hoe sneller je sluitertijd zal zijn. Maar ook: hoe meer kans op ruis. Test van tevoren je camera tot hoe hoog je je ISO-waarde kunt instellen zonder dat er al te veel ruis ontstaat (je ziet dat met name in de donkere partijen in je foto).

De kunst is dus om een zo kort mogelijke sluitertijd te bereiken. Hoe kort? Gebruik als ezelsbruggetje: het aantal millimeters waarmee je fotografeert x 2. Bijvoorbeeld een 300mm-lens x 2  = 600. Dan zou je het liefst een sluitertijd willen bereiken van 1/600 seconde of korter. Zo krijg je een scherpe foto.

Diafragma-programma

Als je je camera instelt op het diafragmavoorkeuze-programma (bij Canon is dit het AV-programma, bij Nikon en Sony het A-programma), kun je zelf het diafragma kiezen en rekent de camera de sluitertijd voor je uit. De ISO-waarde kun je dan óf zelf bepalen (óf je kiest voor ‘auto-ISO’).

Standje ‘automatisch’?

Waarom je camera niet op standje ‘automatisch’ zetten? Dat kan. Heel goed zelfs! Vaak gaat dit in de praktijk opvallend goed. Je komt in de problemen als de vogel zich tegen een donkere achtergrond begeeft. De camera ziet alleen grijs en wil die donkere achtergrond lichter maken. De vogel is dan overbelicht. Of als je een vogel fotografeert tegen een lichte achtergrond (bijvoorbeeld tegen de lucht of in de sneeuw) wil de camera de lucht donkerder maken en is de vogel veel te donker. Door de foto handmatig onder te belichten (bij een donkere achtergrond), of over te belichten (lichte achtergrond) los je dit weer op.

Sperweruil. Een foto met een donkere achtergrond, daarom de foto handmatig onderbelicht. Fotograaf: Chris van Rijswijk
Sneeuwuil. Een foto met een lichte achtergrond, daarom de foto handmatig overbelicht. Fotograaf: Chris van Rijswijk

Tips

  • Zit er ruis in je foto? Met een programma als Topaz Denoise kun je eenvoudig ruis verwijderen;
  • Test thuis de ISO-waarde van je camera. Kijk tot hoe hoog je kunt gaan zonder dat er hinderlijke ruis ontstaat;
  • Kies je voor auto-ISO? Stel dan een maximum ISO-waarde in (bijvoorbeeld ISO 3.200, afhankelijk van je type camera), waar je camera niet overheen gaat, je camera kiest anders gerust een extreem hoge ISO-waarde;
  • Echt fotograferen leer je in de M-stand (manual instellen). Dan stel je de sluitertijd, diafragma en ISO-waarde zelf handmatig in.

Zo, en nu snel op pad om die ene vogel perfect op de foto te krijgen. Veel succes!


Eén reactie

Reageer op dit artikel

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Reageer op dit artikel

Eén reactie

Reageer op dit artikel

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze artikelen vind je vast ook interessant: