Snippen zijn vrij onopvallende steltlopers met verschillende tinten bruin. Er zijn verschillende soorten die veel op elkaar lijken: houtsnip, watersnip, bokje en de zeer zeldzame poelsnip. De watersnip en het bokje lijken nog het meest op elkaar en kunnen in deze tijd van het jaar worden gezien.
Watersnip
De algemeenste snip van ons land is de watersnip. Ongeveer 23-28 cm van snavel tot staart. Het is een schaarse broedvogel, maar als doortrekker en wintergast komen ze in vrij grote aantallen voor. Met hun relatief lange rechte snavel pikken ze in de modderige ondergrond langs de waterkant. Pikken, stilstaan, stukje lopen en weer pikken. Zeer regelmatig als een naaimachine. Bij verstoring vliegen ze vrij snel op en laten dan meestal een rèèsjt-geluid horen. Na een rondje vliegen vallen ze meestal weer vrij snel in. In vlucht valt de lange rechte snavel op in combinatie met de witte vleugelachterrand.
Bokje
Het kleine broertje van de watersnip is het bokje. Van snavel tot staart is hij slechts 18-20 cm. In tegenstelling tot watersnippen die meestal in kleine groepjes voedsel zoeken, is het bokje meestal alleen. Het bokje is vooral doortrekker en wintergast, maar geen broedvogel. Het is een kleine gedrongen steltloper met een relatief korte snavel. Het koppatroon is duidelijker getekend dan dat van een watersnip. Ook ontbreekt de witte vleugelachterrand. Het bokje heeft de neiging om volledig te vertrouwen op zijn schutkleur en vliegt eigenlijk pas op het aller allerlaatste moment op om enkele meters verder weer zwijgzaam in het vallen. In vergelijking met de watersnip vallen brede gele strepen op de rug op. Als hij zich drukt bij gevaar vallen die gele strepen volledig weg tegen de achtergrond.
Kijk maar eens naar de tekeningen van Elwin van der Kolk uit Vogels Vergelijken voor de subtiele verschillen tussen beide soorten.