Als tienjarig schooiertje had ik twee krantenwijken. Samen met mijn broer brachten wij in Rotterdam Overschie het Reformatorisch Dagblad rond. De ene wijk had tien adressen, de andere ongeveer twintig. Elke zaterdag wisselden we van wijk.
Eén van de adressen waar we de krant bezorgden had een witte tortelduif in een klein kooitje in de tuin. We dachten toen dat het een Turkse tortel betrof. Met de kennis van nu zal het een lachduif zijn geweest. Wisten wij veel. Het bijzondere aan deze tortel was dat hij af en toe los in de tuin mocht vliegen. Hij kwam dan vanzelf weer terug naar zijn mini-kooitje. Dat verwacht je van een postduif, niet van een tortel.
Met de bewoners maakte ik weleens een praatje. Op een dag vroegen ze mij of ik de volgende dag hun hondje wilde uitlaten, omdat ze een bezoekje buiten Rotterdam moesten afleggen. Er werd bij verteld dat de hond beslist niet in de tuin mocht.
Kuitenbijtertje
Zo gezegd, zo gedaan. Ik zorgde er de volgende dag voor dat ik de laatste krant op dit adres bezorgde en liet daarna hun hond uit. Ik was toen al geen hondenliefhebber moet je weten. Bovendien was hun viervoeter een vervelend kuitenbijtertje. Ik liep met dat beest een zo kort mogelijk rondje, je kent dat wel. Een plasje bij de eerste de beste lantarenpaal en weer terug. Teruggekomen dronk ik in de voortuin de aanmaaklimonade die de bewoners voor mij hadden klaargezet. De hond liet ik toch even in de tuin omdat hij zo tegen het hekje stond aan te springen.
Ik moet even in slaap zijn gedut door het laagstaand zonnetje. Opeens sprong het keffertje blaffend tegen me op. Met een schok werd ik wakker. Flikker op, wil je! Kijk ik goed, zie ik dat hij die tortel in zijn bek heeft! Ook dat nog! Snel trek ik de vogel uit zijn bek. Je raadt het al: morsdood.
Wat nu volgt, doe ik in een impuls. Met mijn mouw veeg ik de duif schoon. De hond heeft hem blijkbaar door de aarde gesleept. Snertbeest! Ik fatsoeneer de duif, het resultaat valt me niet tegen, en stop hem terug in zijn kooitje. Hup, hond naar binnen, tuinhek dicht en weg hier.
Onheilsadres
De dag erop bezorg ik weer de krant en je snapt dat ik met een vreemd gevoel naar dit onheilsadres fiets. Ik stop de krant door de brievenbus en wil zo snel mogelijk wegfietsen. Voordat ik de krant goed en wel heb bezorgd, gaat de deur al open. Of het gisteren allemaal goed is gegaan, vraagt mevrouw des huizes. Ja hoor, en nog bedankt voor de limonade. Doei!
Dan vertelt mevrouw het volgende. Er is gisteren iets geks gebeurd. ‘s Ochtends lag onze duif onverwacht dood in zijn kooitje. Heel sneu allemaal. We hebben hem dezelfde ochtend in onze tuin met het hele gezin begraven. We waren er de ganse dag verdrietig van. Maar nu komt het. Komen we ‘s avonds thuis, ligt dat arme beest weer in zijn kooitje!
Gelijk een duif door ’t zilverwit…
4 reacties
Leuk verhaal!
HHH..oh wat leuk, duurde even voor ik het door had……..echt leuk !
En daar houd je toch een prachtig verhaal aan over !! Leuk !!
Whaha wat een prachtig verhaal.