Zwarte Zee-eend

Herkenning

44-54 cm. Mannetje is de enige geheel zwarte eend; snavel zwart maar met geel-oranje vlek rond neusgaten, uitlopend in knobbel aan basis van bovensnavel. Vrouwtje donkerbruin met wittige plekken aan kopzijden en keel, kruin donkerder, onderdelen bruin-wit, snavel zwartachtig. Juveniel bleker bruin dan vrouwtje, zijden op kop bleker. Beide sexen in vlucht met egale vleugel, zonder strepen.

Verspreiding

Standvogel in het noorden van de Britse Eilanden. Broedvogel bij Oost-Groenland, IJsland, in het noorden van de Britse Eilanden, Scandinavië en Noord-Rusland. Wintergast in kustwateren van Europa met uitzondering van de Middellandse Zee, en in Noordwest-Afrika. In Nederland een doortrekker en wintergast in vrij groot aantal.

Biotopen

Zeer gebonden aan diep brak of zout water waar hij schelpenbanken opzoekt om te foerageren.

Levenswijze

Voedsel
Duikt tot 6 m. Op zee en in brakwater voornamelijk schelpdieren. In zoetwater onder andere schelpdieren, slakken, insecten en hun larven, wormen, kleine vis en planten.

Eieren
Aantal eieren in legsel 6-9, soms 5-10. Buikig. Glad en enigszins glanzend. Licht crèmeachtig tot crèmeachtig-geelbruin. Formaat 65,4 x 44,9 mm.

Geluid

Mannetje een meerlettergrepig gefluit, 'pieuw pieuw'; vrouwtje een schor geknor, 'kr-r-r-'.

Laatste waarnemingen

Bron