Alles over ons magazine
Alles over ons magazine
Op werkdagen voor 15.00 besteld, morgen in huis
Alles over ons magazine
12,5 cm. Mannetje grijzig bruin met grijze kop en nek, met opvallende roze waas over gehele verenkleed, speciaal op benedenrug, borst en buik, slagpennen en staartbasis. Bovendelen licht gevlekt. Oog donker, donkere slag- en staartpennen. Meest opvallende kenmerk is korte, dikke, koraalrode snavel. Poten roze. Vrouwtje als mannetje maar bruin; snavel en poten bleek vleeskleurig of grijzig. Gewoonlijk in paren. Vrij tam en daarom moeilijk op te stoten.
Komt in zijn leefgebied voor in droge woestijnen met weinig of geen vegetatie.
Komt voor in noordelijk Afrika, Zuidwest-Azië en zuidelijk Centraal-Azië. In Nederland een dwaalgast.
Voedsel
Voornamelijk zaden.
Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 4-6. Buikig tot kort ovaal. Glad en enigszins glanzend. Lichtblauw. Met schaarse spikkels en kleine onregelmatige tekens in zwart of purperachtig-zwart bezet, en fijne heel kleine spikkels aan de stompe pool. Formaat 18,4 x 14,7 mm.
Roep een kenmerkend, nasaal 'wèèèp' of 'tok'. Zang metalig, vrij zacht.
©Vogelskijken is onderdeel van PiXFACTORY