Witkopeend

Herkenning

43-48 cm. Een middelgrote eend met korte nek, grote kop, plomp lichaam en lange stijve, vaak verticaal omhoog gestoken, staart. Mannetje met witte kop, zwarte kruin en helderblauwe snavel met 'gezwollen' snavelbasis; nek zwart, borst en bovenste deel van staart kastanjebruin, flanken en bovendelen grijsbruin gespikkeld; buik wit met grijze vlekking; bovenvleugel grijsbruin. Vrouwtje heeft witachtige wangen met donkerbruine streep, wittige kin en keel; kruin en achterhoofd donkerbruin; snavel donkergrijs; overig verenkleed grijsbruin gespikkeld; buik grijsbruin gevlekt. Juveniel als vrouwtje maar doffer en bleker.

Verspreiding

Broedt in noordelijk Centraal-Azië. Wintergast en delen van Centraal-Azië en oostelijk Middellandse Zeegebied. Standvogel in verschillende verspreide gebieden van Spanje tot aan Afghanistan. In Nederland een dwaalgast.

Biotopen

In zijn leefgebied broedt de soort bij kleine, ondiepe plassen of gedeelten van meren met dichte opgaande begroeiing.

Levenswijze

Voedsel
Foerageert duikend. Omnivoor: bladeren van waterplanten, zaden, wieren, insectenlarven, schelpdieren, garnalen.

Eieren
Aantal eieren in legsel 5-12, soms 2-15, waarbij de grotere legsels mogelijk van twee ♀♀ zijn. Groot ten opzichte van de grootte van de vogel. Breed-elliptisch tot rondachtig. Ruwe samenstelling. Dof wit. 66,4 x 50,7.

Geluid

Meestal zwijgzaam. Mannetje uit tijdens balts grommende en piepende geluiden.

Laatste waarnemingen

Bron