Onderdeel van Pixfactory

Op werkdagen voor 15.00 besteld, morgen in huis

Westelijke Orpheusgrasmus

Sylvia hortensis

Herkenning

16 cm. Groter en zwaarder dan zwartkop of kleine zwartkop. Kop donkergrijs met vrijwel zwarte oorstreek. Mannetje met bruingrijze bovendelen, vleugels en staart donkerder; staart met duidelijke witte buitenste pennen, borst met roze waas, flanken met grijze waas, keel, buik en onderstaart wit. Vrouwtje en juveniel minder opvallend gekleurd dan mannetje. Adult mannetje heeft gele iris, vrouwtje heeft gelige of grijswitte iris, juveniel heeft donkere iris; zelfs bij adult mannetje is iriskleur vaak moeilijk te zien. Juveniel lijkt op grote, logge braamsluiper, met langere, dikkere snavel, zonder (vage) oogring en met donkere onderstaartdekveren (wittig bij braamsluiper). Beweegt zich log door gebladerte. Zeer schuw en moeilijk te zien te krijgen.

Verspreiding

Westelijke orpheusgrasmus: Broedt in het westelijk Middellandse Zeegebied. Trekt in de winter naar Afrika van Senegal tot in Tsjaad. In Nederland een dwaalgast.

Biotopen

Komt in zijn leefgebied voor in weelderig begroeide boomgaarden, plantages en open bossen.

Levenswijze

Voedsel
Ongewervelden en fruit. Komt zelden buiten dekking.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 4-5, soms 6. Buikig. Glad en glanzend. Wit, of zeer zwak blauwachtig wit. Schaars bezet met olijfkleurige, zwartachtig-bruine of zwarte en grijze of blauwgrijze spikkels en vlekjes. De tekens variëren in dichtheid; de grotere tekening heeft de neiging zich te concentreren aan de stompe pool. Formaat 19,8 x 14,9 mm.

Geluid

Roep 'tek'. Zang babbelend, herhalend en eenvoudig in westen van gebied (hortensis), meer nachtegaalachtig in zuidoosten (crassirostris). Beide vormen worden soms als aparte soorten beschouwd, westelijke en oostelijke orpheusgrasmus.

Laatste waarnemingen