Op werkdagen voor 15.00 besteld, morgen in huis
Met zijn wat duifachtige kop en kleine snaveltje ziet de wespendief er misschien niet zo gevaarlijk uit als sommige andere roofvogels, toch kunnen zij ware slachtingen aanrichten onder hele volken. Dat betreft dan wel de bewoners van wespen- en bijennesten want die vormen het belangrijkste voedsel van dit buitenbeentje onder de roofvogels. Met name de larven en poppen worden graag gegeten en de Wespendief besteedt heel wat tijd aan het uitgraven van wespennesten om deze lekkernij te bemachtigen. Soms graven zij daarbij zo diep dat de hele vogel onder de grond verdwijnt.
52-60 cm, spanwijdte 135-150 cm. Verschilt in vlucht van buizerd en ruigpootbuizerd door langere en smallere vleugels, langere staart en nek, en kleinere kop; onderkant van staart met drie brede, donkere banden: twee bij staartbasis en een brede eindband. Verenkleed variabel met bovendelen donkerbruin en onderdelen helder en scherp donkerbruin getekend, soms geheel bruin of wit; kop asgrijs. Drie donkere banden op ondervleugel. Oog geel, snavel en washuid zwart. Juveniel kleed variabel; donkere vorm vaak met roomkleurige vlekken op kop; lichaam en onderdekveren donkerbruin, ondervleugel met zwarte uiteinden aan hand- en armpennen, en onderstaart met vier smalle banden op gelijke afstand; andere vormen bleker.
Broedt in Europa, rondom de Zwarte en Kaspische Zee en in de oostelijke helft van Rusland. Trekt in de winter naar Afrika ten zuiden van de Sahara. In Nederland een schaarse broedvogel, wegtrekkend, doortrekker in klein aantal.
In gemengde bossen en loofbossen met open plekken, hoogvenen, heide en grasland. Ook in moerasbossen en kleinschalig cultuurlandschap met bos.
Voedsel
Voornamelijk larven, poppen en volwassen wespen, bijen en hommels. Eet ook andere insecten en soms amfibieën, reptielen, kleine zoogdieren en jonge vogels en eieren. Volgt insecten naar hun nest die vervolgens uitgegraven worden. Vangt soms insecten in de vlucht.
Eieren
Aantal eieren in legsel 1-3. Bolvormig, rondachtig. Glad. Wit tot crèmeachtig-geelbruin. Gewoonlijk verschillend getekend, gespikkeld en gevlekt met kastanjebruin-rood tot roodachtig-bruin, dat soms bijna het gehele ei bedekt. Formaat 50,8 x 41,1 mm.
Roep van mannetje een melancholiek, drielettergrepig gefluit.
©Vogelskijken is onderdeel van PiXFACTORY