De taigaboomkruiper lijkt sterk op de gewone boomkruiper. Het meest opvallende verschil is de lichtere borst en een andere roep en zang. In de noordelijke streken heet deze soort taigaboomkruiper. De Midden-Europese variant wordt de kortsnavelboomkruiper genoemd. Deze laatste komt in kleine aantallen als broedvogel voor, terwijl de taigaboomkruiper een zeldzame wintergast is bij ons.
Herkenning
12,5 cm. Moeilijk te onderscheiden van boomkruiper. Muisachtige rossigbruine vogel met lange gebogen snavel, witte onderdelen en puntige staartveren. Onderscheidt zich van boomkruiper door veel wittere verschijning (heeft geen rossige flanken), brede witte wenkbrauwstreep vanaf snavelbasis, vooral breed achter oog, onregelmatige afstanden tussen punten van handpennen in gesloten vleugel, en door geluid. Vaak hoger in gebergte en meer in naaldbos dan boomkruiper, maar gebieden overlappen. Gedrag als van boomkruiper.
Verspreiding
Komt voor in Europa (met uitzondering van zuidwestelijk Europa), rondom de Zwarte en Kaspische Zee, zuidelijk Rusland en Oost-Azië. In Nederland een zeldzame trekvogel.
Levenswijze
Voedsel
Kleine ongewervelden. Foerageert op zelfde wijze als boomkruiper.
Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 6, soms 3-9. Buikig. Glad en niet glanzend. Wit. Zeer fijn roze of roodachtig-bruin gespikkeld, de tekens grotendeels of geheel beperkt tot een kap aan de stompe pool of een smalle zone daaromheen. Formaat 15,6 x 12,2 mm.
Geluid
Diverse meesachtige roepjes. Karakteristiek is luid ’tsrrie’ en de zang, op vuurgoudhaan gelijkend, hoog en zacht, maar versnellend en oplopend ’tsie tsie tsie tsietsie dzidzi tsie’.
