Onderdeel van Pixfactory

Op werkdagen voor 15.00 besteld, morgen in huis

Schreeuwarend

Clanga pomarina

De schreeuwarend die zijn Nederlandse naam dankt aan de hoge harde blaffende roep is een vrij kleine donkere arend. De soort lijkt sterk op de net iets grotere Bastaardarend en pas na het zien van veel exemplaren van beide soorten kunnen ervaren vogelaars deze twee verwante arenden met enige zekerheid onderscheiden.

Schreeuwarend
Fotograaf: Adri Hoogendijk

Herkenning

60-65 cm, spanwijdte 134-160 cm. Lijkt op bastaardarend maar iets kleiner en meestal met blekere kruin en bovenvleugel. Onderscheid in het veld soms vrijwel onmogelijk. Verschilt in vlucht van bastaardarend door kortere, smallere, meer afgeronde vleugels met zeer korte p7 en iets langere staart. Lichaam donker chocoladebruin tot gelig grijsbruin van onderen; gelijk gekleurde ondervleugeldekveren contrasteren met donker zwartbruine hand- en staartpennen. Ondervleugels met karakteristieke dubbele halve-maan op pols (slechts één bij bastaardarend). Witte handvleugelvlek op bovenvleugel duidelijker en groter dan bij bastaardarend. Oudere individuen hebben grijsgele kop en dekveren die contrasteren met donkere mantel en schouderveren. Bovenstaartdekveren soms met enig wit. Juveniel met bleke bovenvleugeldekveren, contrasterend met zwarte handpendekveren en armpennen; heeft minder en kleinere witte vlekken dan bastaardarend en meestal met bleke roestkleurige vlek op achterhoofd; vuilwitte V op bovenstaartdekveren en dubbele vlek op pols op ondervleugel.

Verspreiding

Broedt in de oostelijke helft van Europa en gebieden rond de Zwarte en Kaspische Zee. Trekt in de winter naar zuidelijk Afrika en Oost-Afrika. In Nederland een dwaalgast.

Biotopen

Komt in zijn leefgebied bij voorkeur voor bij oude laaglandbossen nabij water, ook wel in bergbossen.

Levenswijze

Voedsel
Jaagt in lage zweefvlucht, slaat prooi op de grond. Vangt voornamelijk kleine zoogdieren (muizen, hamsters, ratten, mollen, eekhoorns), vogels (zwakke vliegers, bodembroeders en jongen). Vangt ook reptielen, amfibieën en grote insecten.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 2, soms 1-3. Rondachtig. Niet glanzend. Wit. Verschillend getekend met roodachtig-bruine of grijze vlekken. Formaat 62,9 x 50,8 mm.

Geluid

In broedseizoen een hoog, schreeuwend 'kyek-kyek-kyek'.

Laatste waarnemingen