Op werkdagen voor 15.00 besteld, morgen in huis
55-60 cm. Kleinste en donkerste van alle 'zwarte ganzen' (ongeveer zo groot als wilde eend), met dofzwarte kop, nek en bovenborst en wittige vlek op zijnek (niet bij juveniel); bovendelen leigrijs tot donker grijsbruin, boven- en onderstaartdekveren wit. Naast de rotgans B. b. bernicla uit Noord-Rusland, met donkere onderborst en flanken, worden nog twee andere ondersoorten in Europa aangetroffen. Witbuikrotgans B. b. hrota uit Groenland en Spitsbergen heeft veel lichtere buik en flanken, contrasterend met donkere borst. Zwarte rotgans B. b. nigricans, dwaalgast uit Oost-Siberië en Canada, heeft vrijwel zwarte borst en buik (zonder noemenswaardig contrast), een opvallende witte, driehoekige flankvlek en bredere witte zijhalsvlekken. De drie taxa worden soms als aparte soorten beschouwd. Vaker nabij zee dan andere ganzen; zelden in binnenland. foerageert langs de kust, hoofdzakelijk overdag. Zeer gezellig. Vlucht soepel, met opvallende witte staart en anaalstreek, zelden in V-formatie.
Broedt in Alaska, Noord-Canada, Groenland, Spitsbergen en Noord-Rusland. Overwintert aan de Noord-Amerikaanse westkust en kustgebieden in Noordwest-Europa en Oost-Azië. In Nederland wintergast en doortrekker in groot aantal.
Langs de kust en riviermondingen, bij voorkeur met grote wadvlakten; rust tijdens vloed ook wel op zee. Ook bij graslanden in de Zeeuwse Delta en het Waddengebied, voornamelijk weilanden en akkers op in de directe omgeving van het Waddengebied.
Voedsel
Graast op land en in ondiep water. Voedt zich 's winters met zeegras, groene algen en wadplanten. In het broedgebied mossen, korstmossen, grassen en andere toendraplanten.
Eieren
Aantal eieren in legsel 3-5, zelden 2-8. Elliptisch tot buikig, vaak langwerpig. Glad en enigszins glanzend. Crèmekleurig of geelachtig. Formaat 70,3 x 46,4 mm.
Vaak zwijgzaam, maar in vlucht en op het water erg lawaaiig. Roep een gutturaal 'rot rot'.
Het ‘RROT-RROT-RROT’ is in de wintermaanden langs de kust, met name in het Waddengebied en de Zeeuwse Delta, niet van de lucht. Rotganzen zijn lange afstandstrekkers, die wel zo’n 5000 km afleggen van hun arctische broedgebieden naar hun winterverblijf. Tienduizenden rotganzen overwinteren elk jaar in ons land.
De geslachten zijn gelijk. De kop en hals zijn zwart, met uitzondering van een witte, halvemaanvormige halsvlek, van grote afstand niet altijd even goed zichtbaar (1). De rug is effen grijs, scherp begrensd met de zwarte hals (2). De handpennen zijn zwart (3). De onderzijde is ook grotendeels grijs, maar met wat wit op de flanken (4). Aan de achterzijde (anaalstreek en weerszijden van de stuit) is de rotgans altijd wit. De kop is relatief klein.
Bij onvolwassen rotganzen zijn de toppen van de dekveren op de bovendelen vuilwit, zodat deze een gestreepte indruk maken. De witte halsvlek ontbreekt nog.
Rotganzen foerageren bij laag water in grote groepen op het wad, waar ze al grondelend zoeken naar zeegras. Ze grazen en rusten ook veelvuldig op grasland en schorren.
Rotganzen broeden op de lage toendra langs arctische kusten en op eilanden. Tijdens het korte arctische broedseizoen wordt één legsel van 3 tot 5 eieren uitgebroed. Ze overwinteren vanaf oktober in West-Europa op de Waddenzee, in Zuid-Engeland en West-Frankrijk. De aantallen rotganzen in Nederland zijn het grootst in april-mei. Eind mei-begin juni vertrekken ze weer naar de arctische broedgebieden.
In Nederland overwinteren naar schatting jaarlijks zo’n 50 à 60.000 rotganzen, en er trekken, met name in april-mei, 75.000 tot 88.000 door.
De rotgans kent twee ondersoorten, die tegenwoordig als aparte soorten worden beschouwd.
Broedt op Groenland en Spitsbergen. Witbuikrotganzen overwinteren doorgaans in Denemarken, Ierland en Engeland, en is bij ons een zeer schaarse wintergast. De witbuikrotgans is lastig te herkennen, maar heeft een meer lichtere, (grijs)witte onderzijde dan de ‘gewone’ rotgans, die scherp contrasteert met de zwarte borst (5).
Broedt in Oost-Siberië, Alaska en NW-Canada, en is dwaalgast in West-Europa. Toch worden er elk jaar wel een paar gezien, met name in het Waddengebied. De zwarte rotgans heeft een grijszwarte rug en buik, waar de witte flank scherp mee contrasteert (6). De halsvlek is vaak breder dan bij de andere rotganzen (7). De zwarte rotgans valt over het algemeen goed op tussen de gewone rotganzen.
De brandgans is duidelijk familie van de rotgans. Bij de brandgans is de buik echter heel licht van kleur, en de kop is grotendeels wit. De rug is grijs met zwart-witte bandering.
©Vogelskijken is onderdeel van PiXFACTORY