Rosse Waaierstaart

Herkenning

16 cm. Zangerachtige lijster met lange staart. Bovendelen rossig of rossig-grijs, wenkbrauwstreep wit en lang, geflankeerd door donkere oogstreep, onderdelen wit. Meest opvallende veldkenmerk is de lange, rossige staart met zwarte en witte punten, die vaak wordt opgewipt, uitgewaaierd en heen en weer gezwaaid. Stevige poten en rechtopstaande houding, als een tapuit. Doorgaans niet schuw, maar blijft in dekking. Zang vanuit vegetatie, maar ook wel vanaf opvallende zangpost en in fladderende baltsvlucht.

Verspreiding

Broedvogel in Zuid-Europa, Noord-Afrika en Centraal- en Zuidoost-Azië. Standvogel in de Sahel en delen van Oost-Afrika. Wintergast in Oost-Afrika. In Nederland een dwaalgast.

Biotopen

Komt in zijn leefgebied voor bij goed begroeide gebieden met zandige open plekken, zoals boomgaarden, vooral bij cactushagen en palmbosjes.

Levenswijze

Voedsel
Ongewervelden en kleine gewervelden (hagedisjes), vruchten.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 4-5, soms 2-3. Buikig. Glad en tamelijk glanzend. Wit, of soms zeer zwak blauwachtig of groenachtig. Dicht bezet met fijne spikkels of kleine streepjes en vlekjes in nuances van bruin, geelachtig-bruin, purperachtig-bruin of purperachtig-grijs. Zelden met enige grotere, donkerbruine vlekken. De tekening is vaak overvloedig en soms meer geconcentreerd aan of bij de stompe pool. Formaat 22,2 x 16,2 mm.

Geluid

Roep 'tjuut', 'trr', 'tak'. Zang luid, muzikaal en gevarieerd, lijsterachtig, imiteert ook.

Laatste waarnemingen

Bron