Op werkdagen voor 15.00 besteld, morgen in huis
De meeste kans om een roodhalsfuut te zien heb je bij ons in het winterseizoen, maar er zijn ook enkele paren die tot broeden komen bij de vloeivelden van de voormalige Oranjefabriek in Drenthe.
40-50 cm. Een vrij grote fuut met dikke nek. In broedkleed met bleekgrijze wangen, zwarte kruin (met kleine, zwarte oorpluimen), kastanjebruine nek, en opvallende gele basis aan zwarte snavel. Bovendelen grijsbruin, onderdelen wit. Vleugelpatroon in vlucht als fuut, maar met minder wit aan vleugelbasis. ’s Winters grijs en wit, als fuut, maar met kortere dikkere nek, meer grijzig op nek en wangen, zonder witte wenkbrauwstreep, en zwart van kruin tot aan oog reikend; geel van snavel doffer dan ’s zomers. Juveniel als adult, inclusief rode tint van nek, maar met gestreepte kruin en kop.
Broedt in noordwestelijk Noord-Amerika, Oost-Rusland en van Noord-Zweden en Duitsland tot Oost-Kazachstan. Trekt in de winter naar kustgebieden in Noordwest-Europa, kleine gebieden in Centraal-Azië, een gebied rondom Nova Scotia en een gebied van Oost-China langs de Aleoeten naar de westkust van de Verenigde Staten. In Nederland een uiterst schaarse broedvogel, jaarrond aanwezig, doortrekker en wintergast in uiterst klein aantal.
Voorkeur voor vrij kleine, ondiepe wateren met drijvende vegetatie; soms in rustige gedeelten van grote rivieren en riviermondingen. Buiten broedtijd op riviermondingen en kustwateren.
Voedsel
Voornamelijk insecten (ook larven); tevens vis, maar minder. Duikt naar prooi of zwemt met kop onder water. Grotere prooien worden naar boven gebracht alvorens te worden ingeslikt.
Eieren
Aantal eieren in legsel normaal 4-5, zelden 2-7. Verschillend gevormd, van langwerpig-elliptisch tot buikig met een langwerpige ovale tendens. Glad. Wit. Formaat 50,6 x 34,9 mm.
Een hoog ‘kek kek’.
©Vogelskijken is onderdeel van PiXFACTORY