Een kenmerkend ‘bi-bi-bi-bi’ verraadt vaak een groep overvliegende regenwulpen. De regenwulp is een slagje kleiner dan de wulp en meer een doortrekker die het meest voorkomt in de kustgebieden. In het binnenland gaat het vaak om overvliegende vogels.
Herkenning
43-47 cm. Vrouwtje groter dan mannetje, maar verschil tussen sexen minder groot dan bij wulp. Lijkt sterk op wulp, maar kleiner. Snavel heeft iets andere vorm, lijkt geknikt nabij uiteinde in plaats van gelijkmatig gekromd. Kop gestreept met lichte kruinstreep en wenkbrauwstreep, begrensd door donkere kruin; koppatroon echter lastig te zien op afstand en kan dan verward worden met wulp met donkere kruin. Vlucht en gewoontes als wulp maar lijkt donkerder in de vlucht, met name op borst en bovenvleugels. Door kleiner formaat, gelijke kleurverdeling en snellere vleugelslag in vlucht ook verwarring mogelijk met rosse grutto, maar heeft zwaardere donkerder borst, kalmere vleugelslag en andere snavelvorm. Nog schuwer dan wulp, wordt gauw over het hoofd gezien door schutkleuren. Meestal alleen of in kleine groepjes, maar tijdens trek soms in enorme troepen.
Verspreiding
Broedt in Alaska, Canada, Zuidoost-Groenland, Noord- en Noordoost-Europa en gebieden in Rusland. Trekt in de winter naar kustgebieden in zuidelijk Noord-Amerika, Zuid-Amerika, Afrika, Zuidwest- Zuid- en Zuidoost-Azië en Oceanië. In Nederland een doortrekker in vrij klein aantal.
Biotopen
In graslanden voornamelijk in het voorjaar, bij getijdengebieden vaak langs dijken, en in wetlands. Overnacht op gezamenlijke slaapplaatsen in ondiep water, bijvoorbeeld bij hoogvenen met vennen.
Levenswijze
Voedsel
Boort naar ongewervelden, maar eet bij voldoende aanbod ook veel bessen (bijvoorbeeld kraaiheide).
Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 4, soms 3, zelden 5. Ovaal tot peervormig, of buikig. Glad en enigszins glanzend. Gelijk aan de eieren van de wulp maar kleiner, vaak donkerder en met meestal betrekkelijk grotere tekens. Lichtgroen of olijf tot dieper olijfgeelbruin of geelbruin. Gevlekt en schaarser gespikkeld en gestippeld, bij uitzondering ruw gekrabbeld in olijfbruin, nuances van middel- tot donkerbruin, en soms zwartachtig-bruin. Het meest met onregelmatige kleine vlekken, meestal goed verspreid, soms meer geconcentreerd aan de stompe pool. Formaat 58,4 x 41,6 mm.
Geluid
Roep helder ‘bibibibi’. Zang begint als zang van wulp, maar eindigt in op roep gelijkende hoge triller.
De regenwulp is een kleinere uitvoering van “onze” wulp, die Nederland alleen aandoet in het voorjaar en in de zomer tot begin van de herfst. Regenwulpen broeden namelijk niet in Nederland maar in noordoostelijk Groenland, Noord-Europa (IJsland, Schotland, Scandinavië en Rusland) en Siberië, Alaska en Noord-Canada. Voor ons land zijn het echte doortrekkers die een bijzonder trekgedrag laten zien. In het voorjaar kun je regenwulpen over een breed front over ons land aantreffen terwijl de trekroute naar Afrika van de zomer tot aan het begin van de herfst met name langs de kust plaatsvindt. In het voorjaar kun je regenwulpen overal in Nederland in kleine groepjes in het agrarisch gebied tegenkomen. De eerste regenwulpen trekken vanuit Scandinavië en Noordwest Rusland al vanaf eind juni naar Afrika en soms ook verder.
Verenkleed
Het verenkleed (1) van de regenwulp is minder warm bruin gekleurd dan het verenkleed van de wulp. De regenwulp heeft een relatief kortere snavel (2) die naar de punt toe een neerwaartse knik maakt. De teugel (3), de donkere streep tussen de snavelbasis en het oog is donker gekleurd. Op de kop is de lichte wenkbrauwstreep (4) goed zichtbaar net als de lichte kopstreep (5) die over de kruin van de vogel loopt. Verder vallen de vrij korte poten (6) op waardoor de vogel ook kleiner oogt dan de wulp. Naarmate het seizoen richting de zomer vordert, wordt de regenwulp donkerder van kleur wat te maken heeft met de slijtage van het verenkleed.
Juveniel kleed
Jonge regenwulpen hebben een veel contrastrijker verenkleed dan de adulte regenwulpen. Vooral de grote dekveren vallen op met de diepe scherp begrensde kartels. Ook het koppatroon is scherper getekend en heeft een wat opvallend lichtere wenkbrauwstreep dan een adulte vogel.
Kenmerkend gedrag
Regenwulpen broeden niet in Nederland maar in gebieden zoals hierboven bij het onderwerp “kenmerken” staat beschreven. Regenwulpen broeden in graslanden waar een kuiltje bekleed met wat plantenmateriaal wordt gemaakt. De balts wordt begeleid door prachtige trillers die lang aan kunnen houden en klinkt duidelijk anders dan de zang van de wulp. Regenwulpen hebben een legsel per seizoen met vier eieren zoals vrijwel alle steltlopers dat hebben. Het zijn nestvlieders die in het begin nog worden verzorgd door beide ouders. Zodra de regenwulp klaar is met broeden, vertrekt hij alweer naar de overwintergebieden in het zuiden en kunnen we ze hier vanaf eind juni weer zien. De vogels zijn dan soms maar amper drie maanden in de broedgebieden geweest.
Gelijkende soorten
De wulp, die wel in Nederland broedt, lijkt sterk op de regenwulp. Een wulp is beduidend groter dan een regenwulp en heeft ook een veel langere, gelijkmatige naar beneden gebogen snavel. Wulpen zijn overigens de grootste steltlopers van Europa. Het vrouwtje van de wulp heeft een langere snavel dan het mannetje en is in tegenstelling tot de regenwulp dus wel te onderscheiden van een mannetjes wulp. Wulpen hebben in de vlucht een iets tragere vleugelslag dan de regenwulp en missen de krachtige golfstrepen in de oksels net als de wenkbrauwstreep en kopstreep.
Wist je dat?
– Men vroeger geloofde dat je aan het veranderende gedrag van de regenwulpen kon zien dat er regen op komst was, vandaar de naam regenwulp?
- De Europese populatie in West Afrika overwintert en broedvogels uit andere gebieden zoals Groenland, Alaska en Canada in Zuid Azië en Australië overwinteren?
– De start van de voorjaarstrek afhangt van wanneer het volle maan is in de overwintergebieden? Als volle maan voor 1 april valt kunnen de regenwulpen rond 22 april vertrekken. Dat komt omdat de wenkkrabben met volle maan uit hun ondergrondse gangen tevoorschijn komen en dan dienen als stapelvoedsel voor de regenwulpen die dan snel op kunnen vetten om sterk genoeg de lange reis naar Europa aan te vangen.