Op werkdagen voor 15.00 besteld, morgen in huis
Het meest opvallende kenmerk van een Ransuil zijn de lange ‘oorpluimen’ die een alerte vogel rechtop kan zetten, maar die in rust nauwelijks te zien zijn. Overigens hebben deze pluimpjes niets met de echte oren te maken. Deze zitten veel lager aan de kop en zijn volkomen onzichtbaar. De Ransuil is vrijwel de enige uilensoort die je soms in grote groepen kunt aantreffen. In de winter zoeken ze elkaars gezelschap op en zitten dan overdag bij elkaar in dichte dennenbomen of klimop tegen een gebouw.
36 cm. Lijkt op miniatuur-oehoe of velduil, maar donkerder, met langere oorpluimen dan velduil. Vleugels langer dan van bosuil. Gehele verenkleed bruin, zwaar gestreept. Gezichtssluier bleker dan bosuil, veren rondom snavel grijs of vrijwel wit, doorlopend tot boven en onder ogen. Iris oranje. Nachtelijke levenswijze, maar wordt af en toe overdag gezien in de trektijd (kust). In de winter met enkele tot tientallen op gezamenlijke roestplaatsen, soms in kale bomen, maar zelfs dan nog verbazend moeilijk te ontdekken. Prefereert echter naaldbomen en coniferen. Zet oorpluimen rechtop en legt lichaamsveren plat bij verstoring. Broedt in verlaten nesten van andere vogels, meestal van kraaiachtigen en roofvogels.
Komt voor in Noord-Amerika en Eurazië. De soort ontbreekt in het hoge noorden en op IJsland. Geïsoleerde populaties ook in Noord- en Oost-Afrika, op de Azoren en de Canarische Eilanden. In Nederland vrij schaarse broedvogel die het jaarrond voorkomt. Klein aantal is wintergast.
In uiteenlopende beboste streken. Jaagt in gebieden met lage vegetatie, zoals moerassen, weilanden, akkers.
Voedsel
Voornamelijk woelmuizen, maar ook kleinere vogels.
Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 4-5, zelden 3-8. Kort ellipsvormig. Glad, tamelijk glanzend en met fijne putjes. Wit. Formaat 41,0 x 32,7 mm.
In het broedseizoen een laag, zwak, herhaald 'hoe'. In vlucht een scherp 'tiek', als van meerkoet.
De Ransuil laat zich niet al te makkelijk vinden. Met een goed gecamoufleerd verenpak, kaarsrecht zittend in zijn favoriete naaldboom lijkt hij op te gaan in de stam. Maar als je geluk hebt vind je in het najaar een zogenaamde roestplek (ofwel rustplek). Grote kans dat je er dan niet eentje ziet, maar wel tien of meer tegelijk!
Het verenkleed van de ransuil is geelbruin met donkere strepen. De borst van de uil is iets lichter gestreept dan de rug. Het meest opvallende kenmerk zijn de oorpluimen die bij een alerte vogel rechtovereind staan (Engelse naam is long-eared owl). Een ander opvallend kenmerk van de ransuil is de gezichtssluier, een hartvormig patroon rond het gezicht dat bestaat uit veel kleine veertjes. Dit gezichtsmasker kan variëren in kleur, maar het heeft vaak een lichte kleur, wat een soort contrast creëert met de rest van het verenkleed.
Juveniele ransuilen hebben een pluizig uiterlijk in vergelijking met volwassen uilen. Gedurende de eerste maanden ondergaan de jonge ransuilen meerdere rui-periodes en ontwikkelen zich zo tot hun volwassen kleed. Vaak hebben ransuilen tegen het einde van hun eerste zomer een uiterlijk dat dichter bij dat van een volwassen ransuil ligt. De donsachtige juveniele veren worden vervangen door de volwassen veren, en kenmerken zoals de gezichtssluier, oorpluimen en kleurpatronen worden duidelijker zichtbaar.
De snelheid van de rui kan ook worden beïnvloed door factoren zoals voedselbeschikbaarheid en de gezondheid van de uil.
De ransuil is een nachtvogel en jaagt dus voornamelijk ’s nachts. Ze worden actief tegen de schemering. Tijdens de jacht gebruikt de ransuil vaak een uitkijkpunt, zoals een boomtak of een paaltje. Zijn dieet bestaat voornamelijk uit veldmuizen. Overdag heeft de ransuil tijd om te rusten. Dat is hard nodig want de maag van de ransuil kan de botjes, veren en haren van de prooi niet verteren. Dit wordt samengeperst tot zogenaamde braakballen en uitgespuugd. Kenmerkend voor de ransuil is dat ze elkaar opzoeken, vaak op dezelfde plek, en daar met elkaar rusten. Dit wordt ook wel roesten genoemd. Zo kan het zijn dat er tientallen ransuilen in een boom zitten. En onder die boom vind je dus een hele verzameling aan braakballen.
Vanwege de oorpluimen lijkt de ransuil op de mini versie van de oehoe, maar die is wel twee keer zo groot. Vergeleken met de velduil zijn de oorpluimen van de ransuil een stuk groter en heeft hij oranje ogen, terwijl de velduil gele ogen heeft. Overigens jaagt de velduil voornamelijk overdag.
©Vogelskijken is onderdeel van PiXFACTORY