Onderdeel van Pixfactory

Op werkdagen voor 15.00 besteld, morgen in huis

Klapekster

Lanius excubitor

De klapekster is makkelijk te vinden, omdat ze meestal in een top van een boom of struik de omgeving afturen op zoek naar prooien. Bij ons zie je ze alleen nog in het winterseizoen. Als broedvogel is de klapekster verdwenen uit ons land. Deze kleine rover staat erom bekend dat ze prooien op takken of dorens spietsen, zodat ze die later nog kunnen opeten.

Vliegende Klapekster
Fotograaf: Bert Ooms

Herkenning

24 cm. Verenkleed zwart, grijs en wit. Groter dan kleine klapekster. Snavel, masker, vleugels en staart zwart; witte vleugelstreep vooral in vlucht opvallend, witte staartzijden. Witte of lichtgrijze band boven vleugels gevormd door schouderveren. Smalle witte wenkbrauwstreep. Kruin, nek en rug grijs, onderdelen grijswit. Zwart masker loopt niet op voorhoofd door als bij kleine klapekster. Sexen gelijk, maar vrouwtje iets minder duidelijk getekend. Juveniel sterk gebandeerd en zwarte masker incompleet. Zit, als andere klauwieren, in gebogen houding op uitkijkpost. Wipt en zwaait met staart als grauwe klauwier; golvende vlucht. Agressief tegenover indringers in territorium, zelfs tegen grotere roofvogels. Gedraagt zich in winter vaak opvallend, maar is zeer geheimzinnig in broedseizoen.

Verspreiding

Broedvogel in noordelijk Scandinavië, West-Rusland en gebieden in Centraal- en Oost-Azië. Standvogel in Noordwest- en Oost-Europa, West-Rusland en van West-Afrika tot in India. Wintergast van Groot-Brittannië tot Kazachstan, delen van West- en Oost-Afrika en zuidelijk India. In Nederland een verdwenen broedvogel, wegtrekkend, doortrekker en wintergast in zeer klein aantal.

Biotopen

Heidevelden, hoogvenen en andere vergelijkbare open gebieden met verspreide bomen en struiken. Altijd nabij open plaatsen met voldoende uitkijkposten en voldoende prooidieren.

Levenswijze

Voedsel
Grote insecten en gewervelden, zoals kleine zoogdieren, vogels en hagedissen. Jaagt vanaf uitkijkpost als andere klauwieren, maar bidt ook regelmatig. Spiest prooi op doorns en prikkeldraad als andere klauwieren.

Eieren
Aantal eieren in legsel 5-7, soms 8-9. Buikig. Glad en glanzend. Wit, groenachtig of geelbruin getint. Meestal sterk bezet met bruine , licht roodbruine, olijfkleurige, geelbruine of licht violetgrijze spikkels en kleine vlekjes; de tekens zijn over bijna het gehele oppervlak aanwezig maar ook geconcentreerd in een krans bij de stompe pool. Formaat 26,3 x 19,3 mm.

Geluid

Roep ‘sjek’ of ’truu’. Zang zacht met krassende en luidere fluitende tonen.

Laatste waarnemingen

Geluidsopnames

Foto's