Keizerarend

Herkenning

72-83 cm, spanwijdte 180-215 cm. Een grote, zwaargebouwde arend met zwartbruin verenkleed en bleekgele kruin en achterhoofd; meestal met enkele geheel witte veren op schouders. Staart bijna vierkant, met 5-7 dwarsbanden. Vliegt met rechte, horizontale vleugels. Juveniel zonder wit en verenkleed varieert van geelachtig bruin tot gevlekt zwartbruin, afhankelijk van leeftijd, gewoonlijk donker gestreept en met okerkleurige kruin; heeft drie karakteristieke binnenste bleke handpennen en bleke stuit. Onvolwassen ongelijkmatig donkerbruin gevlekt. Vlucht zwaar met flappende vleugelslagen, onderbroken door zweefvluchten.

Verspreiding

Broedvogel in Centraal- en Oost Europa, Rusland en noordelijk Centraal- en Oost-Azië. Trekt in de winter naar verschillende gebieden in Azië, van Turkije en Egypte tot Japan, en kleine delen van Oost-Afrika. Standvogel in delen van Turkije, Iran en Turkmenistan. In Nederland een dwaalgast.

Biotopen

Komt in zijn leefgebied voor in laaglanden met parklandschap, open gebieden van heuvels tot vlakten en duinen met verspreide bomen.

Levenswijze

Voedsel
Zoekt prooi in zweefvlucht of vanaf zitplaats. Eet middelgrote zoogdieren en vogels, aas en soms reptielen.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 2, soms 3. Kort elliptisch tot rondachtig. Niet glanzend. Wit tot licht geelbruin. Met schaarse bruine, grijze en violette tekening. Formaat 73,3 x 56,5 mm.

Geluid

Een serie snel herhaalde, blaffende geluiden: 'owk-owk-owk-owk'.

Laatste waarnemingen

Bron