Havikarend

Herkenning

65-72 cm, spanwijdte 150-170 cm. Adult verschilt van andere arenden door geheel witte of crèmekleurige onderdelen en voorvleugel, in vlucht contrasterend met donkere band over grote onderdekveren en bleke slagpenbases. Bovendelen grijsbruin met witte variabele vlek op mantel/rug. Lage staart met bleke basis. Juveniel met roodbruine kop en gestreepte onderdelen; staart licht gestreept, lichte vlek op rug (niet op mantel) en bovenstaartdekveren. Jonge vogels worden geleidelijk aan witter. Vlucht is licht en krachtig. Zweeft met horizontaal gehouden vleugels. In glijvlucht met wat gebogen vleugels en (bij adult) kenmerkende rechte vleugelachterrand.

Verspreiding

Standvogel in het Middellandse Zeegebied, Noordwest-Afrika en delen van de zuidelijke helft van Azië. Wintergast aan de kust van Mauritanië en Westelijke Sahara. In Nederland een dwaalgast.

Biotopen

Komt in zijn leefgebied voor in berggebieden; nest wordt gebouwd op rotspunt of in bomen. Buiten broedseizoen vaak in laagland.

Levenswijze

Voedsel
Jaagt vanuit dekking of door in vlucht de grond af te speuren. Hoofdzakelijk middelgrote zoogdieren en vogels.

Eieren
Aantal eieren in legsel 2, soms 1, zelden 3. Rondachtig. Niet glanzend. Wit. Schaars getekend met bruine en licht violette stippen en strepen. Formaat 69 x 54 mm.

Geluid

Gewone roep is een melodieus, fluitend 'klu-klu-klu-kluie'.

Laatste waarnemingen

Bron