Alles over ons magazine
Alles over ons magazine
Op werkdagen voor 15.00 besteld, morgen in huis
Alles over ons magazine
De glanskop is een lastige soort om te herkennen. Vaak wordt hij dan ook voor zijn dubbelganger de matkop uitgemaakt, en omgekeerd. Het eenvoudigste kenmerk in het veld is het geluid, maar dat zie je op een foto niet terug. Beeldkenmerken van de glanskop zijn onder andere de lichte snavelaanzet en de tweekleurige wang. Die zijn op deze foto ook goed te zien. Hoewel niet 100% betrouwbaar is de biotoop ook verschillend. De glanskop, een uitgesproken standvogel, vind je meer op de droge zandgronden met hardhoutbossen en de matkop juist meer in de moerasbossen van zachthout in bijvoorbeeld de uiterwaarden.
11,5 cm. Vrijwel identiek aan matkop, met zwarte kruin, nek en bef, bruine bovendelen, witte wangen en onderdelen en beige flanken. Verschilt van matkop door ontbreken van lichte vleugelvlek, kleinere bef en door geluid. In de winter vaak samen met andere mezen. foerageert, evenals matkop, vaker laag bij de grond dan andere mezen.
Komt voor in Europa, West- en Zuid-Rusland, gebieden rondom de Zwarte Zee en een deel van oostelijk Azië. In Nederland een vrij talrijke broedvogel, jaarrond aanwezig.
Komt vaker in hoogopgaand loofbos voor dan matkop, zowel in vochtig als droog bos, zonder duidelijke voorkeur. Ook in boomgaarden, parken, bij heggen en houtwallen.
Voedsel
Voornamelijk ongewervelden, maar ook zaden en bessen.
Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 6-9, zelden 5-11. Tweede legsels meestal kleiner. Buikig. Glad en enigszins glanzend. Wit. Met lichtbruine, purperachtig-rode of roodachtig bruine tekening, meestal schaars behalve aan de stompe pool waar ze een krans of kap vormen. Formaat 16,2 x 12,4 mm.
Karakteristiek 'pitsjè'. Andere meesachtige roepen zoals 'tsie', 'sisisi', etc. Zang lijkt sterk op die van braamsluiper.
©Vogelskijken is onderdeel van PiXFACTORY