Alles over ons magazine
Alles over ons magazine
Op werkdagen voor 15.00 besteld, morgen in huis
Alles over ons magazine
De kenmerkende versnellende ‘zip, zip, zip…’ -zang van de fluiter hoort onmiskenbaar bij een frisgroen voorjaarsbos. De vogel zien is lastiger, omdat hij vaak verscholen zit tussen de bladeren. Het wordt nog moeilijker omdat de lichtgroene kleur van de fluiter perfect camoufleert bij het frisse groen van de bladeren in het voorjaarsbos.
12,5 cm. Lijkt op grote, extreem helder gekleurde fitis. Bovendelen groengeel, gezicht, keel en borst helder geel, wenkbrauwstreep geel, onderdelen helder wit. Lange vleugels geven slank en relatief kortstaartig uiterlijk. Kan verward worden met spotvogel, maar buik helder wit, snavel korter, gele in plaats van groene oorstreek, blekere poten, platte kruin, en slanker silhouet met eerder opgerichte dan horizontale houding. Verblijft meestal hoog in bomen, maar wordt ook wel op de grond – bij het nest – gezien.
Broedt in gebied van Verenigd Koninkrijk tot West-Rusland, van Lapland tot Bulgarije, Overwintert in West- en Centraal Afrika. In Nederland vrij schaarse broedvogel, wegtrekkend, doortrekker in zeer klein aantal.
Vooral in hoogopgaand loofbos met schaarse ondergroei van kruiden en verspreide struiken.
Voedsel
Voornamelijk ongewervelden. Foerageert hoog in de bomen en op de grond.
Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 6-7, zelden 4-8. Rondachtig, glad en glanzend. Wit. Overvloedig donker roodachtig-bruin, purperachtig-bruin, purperachtig-grijs of donkerbruin gespikkeld. Aan de stompe pool is de tekening zwaarder en dichter. Formaat 15,9 x 12,5 mm.
Roep ’tsip’. Zang monotoon, begint langzaam, versnelt en eindigt in lange triller: ’t t t t ttttttrrrrrrrrrrr’, vaak gevolgd door welluidend ’tjuu tjuu tjuu tjuu’.
Fluiters zijn kleine zangvogels die je in loofbossen kunt vinden. Het kan wel even een zoektocht zijn omdat ze graag hoog in de toppen van bomen vertoeven en qua verenkleed opgaan in hun omgeving. Gelukkig zijn ze bijzonder herkenbaar aan hun fluitende zang, waaraan ze ook hun naam te danken hebben. Fluiters trekken eind van de zomer naar warmere streken. Vanaf april kun je ze weer in Nederland aantreffen.
De fluiter valt op door zijn heldergroene rug en geelwitte onderkant. Zijn zang is een opvallend kenmerk, bestaande uit een reeks fluittonen die hoog en helder klinken. Je zou het kunnen vergelijken met de vink, maar dan rollender en zonder de verhoging aan het einde (de vinkenslag). Deze vogel is bijzonder actief en schuw, waardoor hij niet altijd gemakkelijk te spotten is, maar zijn karakteristieke zang verraadt zijn aanwezigheid vaak al van verre. Tijdens hun trektochten overbruggen ze enorme afstanden tussen hun broedgebieden in Europa en hun overwinteringsgebieden in Afrika.
De fluiter is goed te herkennen aan zijn heldere kleuren. Hij heeft een mosgroene rug (1), een gele borst (2) en witte buik (3), en een lichte oogstreep (4). Zijn vleugels zijn donkerder groen met lichtere randen (5), en zijn staart is lang en slank (6). Er is geen onderscheid tussen man en vrouw.
Fluiters zijn zeer actieve en beweeglijke vogels. Ze fladderen vaak door het bladerdak op zoek naar insecten. Hoewel ze vaak hoog in de bomen bewegen, bouwen ze hun nest op de grond die ze maken van gras en bladeren. Ze gedijen daarom goed in bossen met weinig ondergroei.
De fluiter kan worden verward met andere kleine zangvogels, zoals de tjiftjaf en de fitis. Een duidelijk verschil is echter hun zang: de fluiter heeft een unieke, melodieuze fluittoon, terwijl de tjiftjaf een repeterende ’tjif-tjaf’ roept en de fitis een dalende reeks fluittonen zingt. Ook is de fluiter vaak groener van kleur dan deze verwante soorten en is iets langer.
Volgens onderzoek van Sovon bleken alle Fluiters uit Europa te overwinteren in de Congo-bekken in Afrika. Qua verspreiding bleek er geen onderscheid tussen fluiters vanuit Oost en West-Europa. Wel leven mannetjes en vrouwtjes gescheiden.
©Vogelskijken is onderdeel van PiXFACTORY