Bruinkeelortolaan

Herkenning

15,5 cm. Lijkt op ortolaan. Mannetje heeft grijze kop en oranjekleurige keel en onderdelen. Bovendelen bruin met donkere streping, stuit oranje, staart met wit op buitenste staartpennen. Vrouwtje als mannetje maar vager gekleurd en koppatroon minder duidelijk. Beide sexen hebben witte oogring, als ortolaan. Juveniel vrijwel niet te onderscheiden van ortolaan, maar nooit met olijfgroene tinten. Verblijft veel op de grond.

Verspreiding

Broedt in het oostelijke Middellandse Zeegebied van Griekenland tot in Jordanië. Trekt in de winter naar Soedan en Eritrea. In Nederland een dwaalgast.

Biotopen

Komt in zijn leefgebied voor op droge, stenige hellingen met verspreide struiken. Ook vaak in boomgaarden.

Levenswijze

Voedsel
Zaden, ook insecten. Foerageert voornamelijk op de grond.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 4-6. Buikig. Glad en glanzend. Gelijk aan die van de ortolaan. Zeer licht blauwachtig, grijsachtig of purperachtig. Bezet met fijne purperachtig-zwarte of zwarte spikkels en schaarse kleine vlekjes en soms krabbels en enige lichter purperachtige tekens. Formaat 19,3 x 15,1.

Geluid

Roep 'tsip' en 'tiu', als ortolaan. Zang lijkt op die van ortolaan maar scherper en gevarieerder.

Laatste waarnemingen

Bron