Op werkdagen voor 15.00 besteld, morgen in huis
24 cm. Lijkt op merel in structuur, formaat en qua donkere kleuren. Vleugels langer en puntiger. Belangrijkste onderscheidende kenmerk is witte borstband. Andere kenmerken zijn de witte randen aan slagpennen, die een licht vleugelveld vormen, en de lichte pijlpuntvormige veerranden op de onderdelen, die de vogel een geschubd uiterlijk geven. Mannetje diep donkerbruin, vrouwtje lichter bruin of grijzig, nooit rossigbruin als merel, maar is soms vrijwel niet van mannetje te onderscheiden. Snavel van mannetje met veel oranje of geel, bij vrouwtje meestal bruiner. Juveniel zonder witte borstband, is meer gestreept dan gevlekt. Een schuwe vogel. In broedseizoen meestal in paren, op trek ook in kleine groepjes of losse exemplaren in grote groepen andere lijsters.
Broedt in Scandinavië, Schotland, Wales, berggebieden in Zuid- en Centraal-Europa en rond de Zwarte en Kaspische Zee. Overwintert in delen van het Middellandse Zeegebied en Iran. In Nederland doortrekker in vrij klein aantal.
In allerlei graslanden, bosranden, heide en duinen, met voldoende beschutting. Zelden in parken en tuinen.
Voedsel
In de zomer ongewervelden, waaronder veel regenwormen, in de winter vooral veel vruchten. Foerageert op de grond of in lage vegetatie.
Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 4-5, soms 3-6. Buikig. Glad en glanzend. Lichtblauw met forse kleine vlekjes in roodachtig-bruin, roodachtig-purper en licht purperachtig-grijs. Tekening is meestal goed verspreid over de eischaal, zelden echter met een concentratie aan de stompe pool; soms een roodachtige waas. Formaat 30,4 x 21,5 mm.
Zang eenvoudige herhaling van fluitende tonen. Geluid scherp 'tak', lijkt op roep van kramsvogel maar is wat scherper, en een helder 'tie-u'.
©Vogelskijken is onderdeel van PiXFACTORY