In mei leggen alle vogels een ei? Nee hoor, veel vogels doen dat eerder en hebben in deze maand al jongen. Het kan dus zijn, dat je de komende tijd zo’n jonkie tegenkomt. Deze kleintjes moeten nog een hoop leren en daarom zien ze er vaak hulpeloos uit. Hoe maak je de keuze of je wel of niet ingrijpt en waar help je de vogel echt mee?
Ingrijpen is niet altijd nodig
Bij jonge of zieke vogels bestaat het risico dat we te snel in een hulpreflex schieten. Wat zijn de situaties waarin het beter is om niet in te grijpen omdat het beter voor de vogel óf voor jou is?
- Meerdere zieke en/of dode vogels bij elkaar. Hier kan sprake zijn van een (besmettelijke) ziekte zoals vogelgriep. Bel ter plaatse met het Landelijk Meldpunt Dierziekten van de NVWA op 045-5463188. Bij water kan er ook sprake zijn van botulisme, vaak zie je dan ook dode vissen drijven. Deze melding doe je bij de Gemeente of het Waterschap. Bij zowel vogelgriep als botulisme is het van belang, dat de zieke en dode vogels zo snel mogelijk door experts worden weggehaald. Raak deze dieren zelf dus niet aan en loop niet in het gebied rond (besmetting door je schoenzolen!)
- Jonge vogels die goed in de veren zitten. Ze kunnen maar kleine stukjes vliegen en moeten nog veel ervaring opdoen. Daarom zitten ze regelmatig op de grond en gaan ze leren hoe ze zich in de omringende struiken goed moeten verstoppen. De ouders horen aan de zachte bedelroepjes waar hun jongen zitten.
- Uilskuikens. Deze verlaten het nest in hun donspak. Ze kunnen nog niet vliegen, maar wel uitstekend door de takken klauteren. Als ze op de grond belanden, kunnen ze meestal via de boomstam weer omhoog klimmen. Vind je ze op een plek waar veel honden lopen, bel dan ter plaatse met de opvang of dierenambulance voor advies.
- Steltlopers en watervogels in hun natuurlijke omgeving. In een weiland zijn dit bijv.: grutto, kievit, fazant en in het water bijvoorbeeld eend, gans, meerkoet. Deze jongen zijn nestvlieders die na het uitkomen gelijk met de oudervogels op pad gaan en ook al zelf hun voedsel kunnen oppikken van de grond of het wateroppervlak.
Als je twijfelt, kun je altijd over wel of niet ingrijpen, kun je altijd bellen met de opvang of dierenambulance.
In deze gevallen grijp je wel in
Wanneer besluit je om in te grijpen en de ‘gevonden’ vogel te helpen? En wat moet je dan doen?
- De vogel is gewond: hangende vleugel, slepende poot, bloed op lichaam of uit de snavel ► breng naar de opvang. Verderop in dit artikel lees je hoe je dit concreet aanpakt.
- De vogel is gepakt door een kat of hond (beten geven altijd infecties) ► breng naar de opvang.
- De vogel is in botsing gekomen: ligt naast een raam, gebouw of auto, maar heeft geen wonden ► zet de vogel in een kartonnen doos met kleine luchtgaatjes, zonder eten/drinken (op een rustige plek en uit de zon). Na 2 uur open je buiten voorzichtig de deksel. Als de vogel niet wegvliegt ► breng naar de opvang.
- Een jong van de volgende vogelsoorten, dat op de grond ligt (want zij leren vliegen vanaf het nest): zwaluw, reiger, ooievaar, roofvogel, scholekster in de stad ► ter plekke bellen met de opvang of dierenambulance voor advies.
- Eenden en zwanenkuikens waarvan je zeker weet dat ze moederloos zijn (bijv. na ongeval van ouders) ► ter plekke bellen met de opvang of dierenambulance voor advies.
- Een (nagenoeg) kaal jong, probeer je eerst in het nest terug te zetten (zie verderop in dit artikel). Als dit niet kan, omdat a) je het nest niet kan vinden/bereiken of b) het nest is vernield (bijv. door storm of rover) ► breng naar de opvang. Bij twijfel kun je ook eerst bellen met de opvang of dierenambulance voor advies.
Vogels vangen en vervoeren naar de opvang
Zodra je de vogel vangt, heb je je handen niet meer vrij, dus zorg voor een goede voorbereiding om onnodige stress van jou en de vogel te voorkomen.
Wat heb je nodig voordat je ingrijpt?
- Handdoek (in nood kun je ook een kledingstuk gebruiken) en als je het hebt een (schep)net. Zeker als er sprake is van bloed, pak de vogel dan niet op met je blote handen.
- Handschoenen en/of (veiligheids)bril. Heb je deze zaken bij de hand? Bij vogels groter dan een duif zeker gebruiken.
- Doos geschikt voor het formaat van de vogel. De vogel mag er niet in vliegen of grote stukken schuiven; gebruik voor een zangvogel bijvoorbeeld een schoenendoos.
- Kranten of oude lappen voor op de bodem. Bij een grotere doos met kleine vogel kun de hoeken met proppen een beetje opvullen.
- Luchtgaatjes in de deksel voor ventilatie, zo klein dat de vogel er niet met zijn kop doorheen kan.
- Bel met de opvang dat je de vogel gaat vangen en hoe laat ongeveer je hem brengt.
Bel ook gewoon na sluitingstijd, soms staat er een doorschakeling of verwijzing naar 06-nummer aan. Geen gehoor? Bel dan met de dierenambulance voor advies.
Waarop moet je letten als je een vogel vangt?
- Je eigen veiligheid. Laat bij een gevaarlijke situatie (drukke weg, grote hoogte, roofvogel/uil of reiger) de vangst over aan de dierenambulance of brandweer. Zij beschikken over de benodigde hulpmiddelen (netten, ladders) en kunnen evt. het verkeer omleiden.
- Wees voorzichtig met reigers en zeevogels, ze halen verrassend snel en precies naar je ogen uit. Meeuw- en papegaaiachtigen kunnen gevaarlijk hard bijten. Koeten, roofvogels en uilen kunnen je ernstig verwonden met hun scherpe klauwen. Al lijkt een vogel hulpeloos, in angst kunnen ze toch nog razendsnel en sterk zijn.
- Als je de vogel vangt met bijv. een doek, zet hem dan daarmee in de doos. Het is voor de vogel het beste hem zo kort/min mogelijk te hanteren.
- Als de vogel koud aanvoelt of het is een jonge kale of donzige vogel, dan kun je er een in een handdoek gewikkelde warme kruik of flesje bij leggen (lauw, nooit gekookt water, dat is veel te heet).
- Breng de doos direct naar de opvang. Hou het voor het slachtoffer zo stil mogelijk: geen radio, zachtjes praten, voorzichtig rijden, niet meer in de doos kijken. Rust is belangrijk, aandacht van mensen betekent voor vogels veel stress, met het risico dat ze in shock raken en alsnog sterven.
Belangrijk: geef de hulpbehoevende vogel géén eten en drinken. Ga niet zelf dokteren, het is trouwens bij wet verboden wilde vogels langer dan 24 uur “in huis” te hebben.
Een vogel in het nest terugplaatsen
Een jonge vogel die je in het nest terugzet, wordt gewoon weer door de ouders geaccepteerd. Bij vogels is er namelijk geen sprake van verstoring door geur. Het is belangrijk dat je na het terugzetten 45 tot 60 minuten ononderbroken de tijd hebt om het nest van afstand te observeren, om te zien of de oudervogels terug komen. De ouders kunnen heel snel zijn, dus het is noodzakelijk non-stop te kijken. Wel de nodige afstand tot het nest innemen, zodat de ouders de omgeving voldoende veilig vinden en naar het nest durven gaan. Je kunt het nest met je verrekijker observeren vanaf afstand.
Wat doe je als je maar één ouder bij het nest ziet?
Dit is niet ongebruikelijk, want de ouders wisselen elkaar af. Vaak blijft er één ouder bij het nest en/of de jongen en gaat de ander op zoek naar voedsel. Een aflossing kan heel snel gaan, voordat je er erg in hebt heeft het paar op het nest van plek gewisseld. Als je even niet oplet, kan het dus lijken of er maar één oudervogel zich over de jongen ontfermt.
Help alleen als je zeker weet dat de jongen niet (meer) door de oudervogels worden verzorgd. Neem voordat je ingrijpt eerst telefonisch contact op met de opvang of de dierenambulance om de situatie te bespreken.
In sommige gevallen kan het namelijk beter zijn jonge vogels toch bij één ouder te laten, in plaats van ze naar de opvang te brengen. De opvang geeft dan advies over het al dan niet bijvoeren van de overgebleven oudervogel (dus niet de jongen zelf).
Contact: een beller is sneller
Bel met een opvang of dierenambulance. Gebruik in dit soort noodgevallen geen e-mail, social media of chats. De medewerkers van de opvang hebben hun handen vol en zijn vaak niet online of nabij een computer.
Voordat je belt, zorg dan dat je goed kunt vertellen om welke plek (straat/huisnummer of gps punt) en om welke vogelsoort het gaat (maak foto’s). Die gegevens zijn van belang om de precieze locatie te vinden én om de vogel na herstel te kunnen terugbrengen.
Dierenambulances zijn soms onderbezet (vrijwilligerswerk dat mensen meestal naast een baan doen) en zijn nodig voor noodgevallen. Als je zelf gelegenheid hebt een (jonge) vogel naar de opvang te brengen, dan heeft dat de voorkeur. Help door alvast de vinddatum en exacte vindplaats op papier of in je telefoon te zetten, zodat je die informatie paraat hebt.
Wat kun je nu doen?
Je kunt je nu al voorbereiden voor toekomstige situaties: zoek in je favoriete zoekmachine de telefoonnummers/adressen van het lokale opvangcentrum en dierenambulance op en zet deze in je telefoon. Het centrale nummer is 114, maar zonder tussenkomst van deze centrale bellen is altijd sneller. Wil je helemaal goed voorbereid zijn? Zorg in huis en/of auto voor doeken, doosje(s), handschoenen, veiligheidsbril, evt. vangnetje. Namens de vogels alvast bedankt!
P.S.: voor de houders van kat en hond: de beste hulp die jij kunt geven is je dier binnen en/of aan de lijn houden. Niet alleen in mei, want het nestel-, broed- en uitvliegseizoen loopt van maart t/m augustus (voor de uilen zelfs al februari en sommige soorten hebben in september nog uitvliegende jongen).
Tenslotte hieronder nog een handig stroomschema in welke situatie je wat moet doen:
Eén reactie
Jonge scholeksters in de stad vallen helaas regelmatig van het gebouw waar ze uit het ei zijn gekomen. Kunnen net zoals jonge meeuwen nog niet vliegen en kunnen hierbij gewond raken.
Voor een zangvogel is een schoenendoos meestal te groot. Heb je niets anders, stop er dan een doek ter opvulling bij.