Op werkdagen voor 15.00 besteld, morgen in huis
De zwarte zwanen die in Nederland in het wild voorkomen zijn allemaal ontsnapte exemplaren. Het lukt ze meestal goed om te overleven en ze paren soms met een knobbelzwaan.
De Zwarte Zwaan werd in 50 (3%) atlasblokken als zekere of waarschijnlijke broedvogel vastgesteld. Daarnaast werd de soort in 28 blokken als mogelijk broedend gemeld. Het kaartbeeld maakt duidelijk dat Zwarte Zwanen zeer verspreid over Nederland broeden. Broedgevallen werden in alle provincies vastgesteld, zonder duidelijk patroon. Langs de Grote Rivieren is de soort iets talrijker. In het Deltagebied en het aangrenzende deel van Noord-Brabant broeden minstens 15-20 paren, waarvan 7-10 in 1998-2000 in het Markiezaatsmeer (R.M. Teixeira pers. med.).
Doordat de soort een opvallende broedvogel is en aan atlasmedewerkers gevraagd werd speciaal te letten op exoten, zal het kaartbeeld behoorlijk volledig zijn. Zwarte Zwanen broeden echter ook buiten het geijkte broedseizoen, waardoor broedvogels af en toe over het hoofd gezien zullen zijn.
Van sommige broedparen waren één of beide ouders geleewiekt. Hoewel dergelijke broedparen als tam zouden moeten worden beschouwd, broeden ze vaak op locaties waarvan niet duidelijk (meer) is of er nog een eigenaar is. Bovendien worden hun jongen vaak niet (meer) weggevangen of geleewiekt.
Onvolwassen niet-broedvogels zwerven door geheel Nederland. Ze sluiten zich vaak aan bij groepen Knobbelzwanen en ruien hun slagpennen op open water, vooral op het IJsselmeer (maximaal 15 in augustus 2001; E. Brandenburg pers. med.) en in het Deltagebied.
De eerste meldingen van kennelijk niet (meer) in gevangenschap broedende Zwarte Zwanen stammen uit de tweede helft van de jaren zeventig, al is goede documentatie pas vanaf 1985 beschikbaar. De soort wordt niet vermeld in de vorige atlas. Toen werd er echter maar weinig aandacht geschonken aan exoten, waardoor het exacte tijdstip van de eerste vestiging van in het wild broedende Zwarte Zwanen onduidelijk blijft.
De soort heeft de afgelopen 25 jaar kans gezien een succesvolle vrij levende populatie op te bouwen. In de loop van de jaren tachtig en negentig vestigden zich op diverse plekken (min of meer) vrij broedende paren. In 1994 werd de stand op 25-30 paren geschat, waarvan 13 in het Deltagebied, 7 in het rivierengebied, 4 in Noord-Brabant en 4 in Noord- en Zuid-Holland (Lensink 1996a). Daarna zijn de aantallen verder gestegen en heeft de soort zich meer over Nederland verspreid. Door een toenemende interesse voor broedende exoten kan het vroegere patroon overigens onderschat zijn. Tijdens en na strenge winters treedt flinke sterfte op, waardoor de populatie tijdelijk behoorlijk kan terugvallen.
In de ons omringende landen broedt de soort niet of hoogstzelden succesvol in het wild. Daarentegen werd in Nieuw-Zeeland een stormachtige groei vastgesteld na de introductie in 1860.
Momenteel broeden naar schatting 60-70 paren in Nederland. Daarnaast zwerven tientallen niet-broedvogels door ons land. Tijdens de midwintertellingen worden dergelijke aantallen nooit geteld. Het maximum bedroeg 67 exemplaren in januari 2000 (SOVON Ganzen- en Zwanenwerkgroep 2001).
©Vogelskijken is onderdeel van PiXFACTORY