Onderdeel van Pixfactory

Op werkdagen voor 15.00 besteld, morgen in huis

Wilde Zwaan

Cygnus cygnus

Wilde zwanen associeer je met de winter, maar tegenwoordig broeden ze ook in klein aantal in Nederland. Hun oorspronkelijke broedgebieden liggen niet zo noordelijk als die van de kleine zwaan. Ze broeden vooral in Noord-Scandinavië, IJsland en Noord-Rusland. De kraanvogelachtige trompetter-roep weerspiegelt fraai de sfeer van de toendra.

Fotograaf: Wil Doorn-Meijne

Herkenning

145-160 cm. Verschilt van knobbelzwaan door gele basis aan zwarte snavel en aan rechte nek. Verschilt van kleine zwaan door groter formaat, plattere kop, langere en hogere snavel met grotere gele wigvormige snavelvlek, die verder naar punt toe doorloopt. Poten zwart. Juveniel met kop, nek en bovendelen grijsbruin (donkerder en grijzer dan jonge knobbelzwanen), onderdelen wit met grijsbruine flanken, en vleeskleurige snavel met donkere punt. In winter vaak samen met kleine en knobbelzwanen.

Verspreiding

Broedt in IJsland, Noordoost-Europa en noordelijk Azië. Trekt in de winter naar Noordwest-Europa, gebieden om de Zwarte en Kaspische Zee en naar Oost-China, Korea en Japan. In Nederland wintergast in vrij klein aantal.

Biotopen

Aan kusten, meren in binnenland, ondergelopen weilanden, akkers, etc. In groepen langs grote rivieren, en bijvoorbeeld in Flevoland en de Wieringermeer. In het noorden en oosten van Nederland komen ze het meeste voor.

Levenswijze

Voedsel
Vrijwel uitsluitend waterplanten. In de winter ook knollen, gevallen en ontkiemend graan en ander plantaardig materiaal.

Eieren
Aantal eieren in legsel gewoonlijk 5-6, soms 4-8. Buikig tot lang elliptisch. Gedeeltelijk glanzend met een enigszins korrelige samenstelling. Crèmewit. Formaat 113,4 x 72,2 mm.

Geluid

Roep luid trompetachtig ‘whoep whoep whoep’ of ‘ang ha’.

Laatste waarnemingen

Lees verder over

Vogels vergelijken

Geluidsopnames

Foto's

Zo herken je de wilde zwaan

Fotograaf: Fred Visscher

Kenmerken

Wilde zwanen zijn ongeveer even groot als knobbelzwanen en zo’n twintig procent groter dan kleine zwanen. Ze zijn van elkaar te onderscheiden op basis van vier kenmerken: de kleur van het verenkleed, de grootte en postuur, de hoeveelheid en vorm van de kleur op de snavel en de roep.

Verenkleed

Het verenkleed van adulte vogels is geheel wit, net als bij de kleine zwaan en de knobbelzwaan. Vogels in het voorjaar en de zomer hebben echter regelmatig een bruinige hals en kop. Ook knobbelzwanen kunnen overigens een bruine hals en (met name) kop tonen.

Wilde zwaan in mei. De hals en kop zijn in de zomer niet puur wit, maar meer bruinig van kleur. Fotograaf: Jorrit Vlot

De houding of het postuur van wilde zwanen is een goed herkenningspunt. Uiteraard is de houding niet altijd hetzelfde, maar wilde zwanen tonen vaak een ‘zwanenhals’, dat wil zeggen een hals die vanaf het lichaam een kromming naar achteren maakt en vervolgens een bocht naar voren. Knobbelzwanen laten dit kenmerk ook zien, maar kleine zwanen veel minder vaak.

Wilde zwanen hebben een echte ‘zwanenhals’; ze houden de nek vaak gebogen, in tegenstelling tot kleine zwanen die vaak een rechte hals tonen. Fotograaf: Hans Jansen

De snavel is samen met het geluid het beste kenmerk om de wilde zwaan te herkennen. De snavel van de wilde zwaan is voor de helft geel. Het geel loopt door tot voorbij het neusgat en loopt min of meer in een punt (of druppel). Kleine zwanen hebben minder geel op de snavel dat niet voorbij het neusgat reikt. Het geel eindigt niet in een punt en lijkt meer ‘gebroken’ afgesneden.

Juveniel kleed

Het juveniele kleed van de wilde zwaan is net als bij de kleine zwaan bruingrijs van kleur. Het geel aan de snavel van de volwassen vogel is vuil wit-roze maar wordt in de loop van de eerste winter al gelig.

Juveniele wilde zwaan in eerste winter. Fotograaf: Geert Lamers

Kenmerkend gedrag

De roep van de wilde zwaan is trompetachtig en gemiddeld vrij laag van toon. De roep draagt daardoor vaak niet zo ver. De roep van kleine zwanen is meer ‘gillend’ en lijkt wat op het geluid van kraanvogels. Kleine zwanen zijn vaak van grotere afstand al te horen.

Gelijkende soorten

  • Wilde zwanen zijn maar met twee andere soorten te verwarren: de knobbelzwaan en de kleine zwaan. Een blik op de snavel is al voldoende om te bepalen of je met een wilde/kleine zwaan of knobbelzwaan te maken hebt. De snavels van de wilde zwaan en de kleine zwaan zijn geel, de snavel van de knobbelzwaan is oranjerood.
  • Kleine zwanen zijn een stuk kleiner dan wilde zwanen met een kortere hals. Het geel op de snavel is bij kleine zwanen minder prominent en vaak alleen op de ‘basis ‘eerste helft’ van de snavel, vanaf de basis gerekend.
Wilde zwaan en knobbelzwaan, beide met de kenmerkende gebogen zwanenhals, iets wat kleine zwaan veel minder heeft.

Uitgebreide informatie over herkenning van kleine zwanen kun je in het herkenningsartikel lezen dat op deze website staat.

Wist je dat?

  • De wilde zwaan is één van de meest zeldzame broedvogels van Nederland. Sinds 2015 broedt de soort jaarlijks met 1-2 paren in Nederland. Daarvoor was er slechts incidenteel een broedgeval.
  • Hoe anders is de situatie in de winter. Elke winter komen er enkele duizenden wilde zwanen naar Nederland. De eerste exemplaren worden in oktober gezien. De meeste trekken in februari weer weg. Begin april is er vrijwel geen wilde zwaan meer te bekennen in Nederland. Een echte wintergast dus.
  • Wilde zwanen zijn in de winter met name in de noordelijke helft van Nederland aan te treffen. Ze foerageren daar op weilanden of akkers, in groepen tot tientallen vogels. Ook kun je wilde zwanen op binnenwateren tegenkomen. Hier zoeken ze met hun kop onder water naar voedsel. Soms moet je even wachten tot de kop van de zwaan weer boven komt om te weten welke soort zwaan het betreft.