Visarenden zijn echte buitenbeentjes onder de Europese roofvogels. Het is de enige soort die zich bijna volledig met vis voedt. Deze vissen worden gevangen in een spectaculaire stootduik nadat de vogel vaak enige tijd boven het water heeft staan te klapwieken. Geregeld gaan de vogels helemaal kopje onder om vervolgens weer op te duiken met een flinke vis in de klauwen. Deze wordt opgegeten aan de wal of meegenomen voor de jongen in een enorm groot nest wat meestal in een hoge boom aan de rand van een meer wordt gebouwd.
Herkenning
55-58 cm, spanwijdte 145-160 cm. Verschilt van alle andere arendachtige roofvogels door contrast tussen zwartachtige bovendelen en geheel witte onderdelen met donkere bovenborst. Kop wit met brede, zwarte band door oog en met onduidelijke kuif. Lange, smalle vleugels met zwarte vleugelbocht, lange, witte punten aan handpennen en donkere strepen op ondervleugel; in vlucht met kenmerkende ‘geknikte’ vleugels. Staart wit met smalle, donkere streping, lijkt doorzichtig wanneer gespreid. Juveniel als adult maar bleker van boven en minder gestreept van onderen; borstband minder scherp afgetekend. Gespecialiseerde roofvogel die met vooruitgestoken poten in het water plonst om vis te vangen.
Verspreiding
Broedvogel in noordelijk Noord-Amerika, Noord-Europa, Rusland en noordelijk Centraal- en Oost-Azië. Standvogel in oostelijk Oost-Azië, Zuidoost-Azië, Australië, rondom de Golf van Californië en in Florida. Wintergast in Midden-Amerika, noordelijk Zuid-Amerika, Afrika met uitzondering van de Sahara, zuidelijk Azië en zuidelijk Australië. In Nederland een doortrekker in uiterst klein aantal.
Biotopen
Voedsel
Vangt vis in ondiepe duik, vanuit de lucht met vooruitgestoken klauwen neersuizend. Duikt vanaf 20-30 m hoogte. Vis wordt meegenomen naar zitplaats. Vangt soms ook kleine zoogdieren, vogels, reptielen, amfibieën, kreeftachtigen.
Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 3, zelden 2-4. Rondachtig. Enigszins glanzend. Crèmekleurig tot geelachtig, met duidelijke kastanjebruin-rode tot donkerbruine en soms grijsachtige tekening. Formaat 61,6 x 46,4 mm.
Levenswijze
Voedsel
Vangt vis in ondiepe duik, vanuit de lucht met vooruitgestoken klauwen neersuizend. Duikt vanaf 20-30 m hoogte. Vis wordt meegenomen naar zitplaats. Vangt soms ook kleine zoogdieren, vogels, reptielen, amfibieën, kreeftachtigen.
Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 3, zelden 2-4. Rondachtig. Enigszins glanzend. Crèmekleurig tot geelachtig, met duidelijke kastanjebruin-rode tot donkerbruine en soms grijsachtige tekening. Formaat 61,6 x 46,4 mm.
