Alles over ons magazine
Alles over ons magazine
Op werkdagen voor 15.00 besteld, morgen in huis
Alles over ons magazine
De Sijs en de Els, de Els en de Sijs. Dat is een echte liefdesband. Sijzen peuteren met grote behendigheid de zaadjes uit de elzenproppen en kunnen barre winters overleven. Ook in het bos kun je ze vinden, met name foeragerend op de zaden van berken en lariksen.
12 cm. Mannetje makkelijk te herkennen door groen en geel verenkleed, zwarte kop en kin, gele vleugelstreep, stuit en zijden van staartbasis. Vrouwtje zonder zwart op kop, minder geel, meer grijsgroen en wit en meer gestreept op bovendelen, borst en flanken. Staart gevorkt, snavel grijsachtig, vrij lang en puntig. Juveniel nog meer gestreept en met minder geel. Meestal in troepen in bomen, maar ook op de grond. Vaak met andere vinken, vooral barmsijzen.
Broedvogel in Noord-Schotland, noordelijk Scandinavië, West- en Zuidoost-Rusland en Noordoost-China. Standvogel in de noordelijke helft van Europa, met uitzondering van Noord-Scandinavië, en gebieden tussen de Zwarte en Kaspische Zee. Wintergast met name in de zuidelijke helft van Europa en in Oost-Azië. In Nederland een schaarse broedvogel, jaarrond aanwezig, doortrekker en wintergast in groot aantal.
Nestelt in naaldbos, voornamelijk in sparren (maar menging met den en lariks kan belangrijk zijn vanwege spreiding van het voedselaanbod) en soms in berkenbomen. Ook nestelen ze in parken, tuinen en bij landgoederen, bijvoorbeeld in coniferen. Weer niet in grote, open landschappen. Zoekt zijn voedsel vaak in groepjes in boomtoppen van bijvoorbeeld wilgen, berkenbomen, zwarte elzen en naaldbomen en hangt dan acrobatisch aan dunne takjes.
Voedsel
's Zomers insecten en zaden, 's winters vooral zaden. Hangt bij foerageren op zaden vaak als een mees ondersteboven aan takken.
Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 3-5, soms 2-6. Buikig. Glad en glanzend. Lichtblauw tot zeer lichtblauw. Bezet met fijne lila en roze spikkels; schaarser getekend met spikkels, kleine vlekjes en krabbels in purperachtig of roodachtig-bruin. Alle tekens zijn overwegend geconcentreerd bij of rond de stompe pool. Formaat 16,4 x 12,3.
Roep 'tsie zi' of 'tsoe ie'. Zang kwetterend en met nasale tonen, zingt vaak in troepen vanuit boomtoppen.
Sijzen zijn kleine, sierlijke vinken. Ze hebben een korte, gevorkte staart (1) en een vrij lang, spits snaveltje (2).
Het mannetje is geelgroen, met gestreepte flanken (3). De kruin (4) en kin zijn zwart. In vlucht is de vleugel overwegend zwart, met een opvallende gele vleugelstreep (5). In zit vormt de vleugel een bont patroon van zwart en geel. De buitenste staartpennen zijn aan de basis geel (6), net als de stuit (7).
Op onderstaande foto is de zwarte kinvlek goed zichtbaar. De grootte van de kinvlek varieert per individu.
Het vrouwtje heeft een geel-witachtig en gestreept kleed. De vleugel is, net als bij het mannetje, zwart met gele vleugelstreep. Het zwart op de kruin en kin ontbreekt.
De jonge sijs is donker gestreept op een bruinachtige mantel en rug en witachtige borst. De vleugelstreep is witachtig (9).
In de winter trekken sijzen vanuit Oost- en Noord-Europa naar onze omgeving. De aantallen kunnen per jaar enorm sterk verschillen.
©Vogelskijken is onderdeel van PiXFACTORY