Onderdeel van Pixfactory

Op werkdagen voor 15.00 besteld, morgen in huis

Sijs

Spinus spinus

De Sijs en de Els, de Els en de Sijs. Dat is een echte liefdesband. Sijzen peuteren met grote behendigheid de zaadjes uit de elzenproppen en kunnen barre winters overleven. Ook in het bos kun je ze vinden, met name foeragerend op de zaden van berken en lariksen.

Sijs vrouwtje
Fotograaf: Kees van der Klauw

Herkenning

12 cm. Mannetje makkelijk te herkennen door groen en geel verenkleed, zwarte kop en kin, gele vleugelstreep, stuit en zijden van staartbasis. Vrouwtje zonder zwart op kop, minder geel, meer grijsgroen en wit en meer gestreept op bovendelen, borst en flanken. Staart gevorkt, snavel grijsachtig, vrij lang en puntig. Juveniel nog meer gestreept en met minder geel. Meestal in troepen in bomen, maar ook op de grond. Vaak met andere vinken, vooral barmsijzen.

Verspreiding

Broedvogel in Noord-Schotland, noordelijk Scandinavië, West- en Zuidoost-Rusland en Noordoost-China. Standvogel in de noordelijke helft van Europa, met uitzondering van Noord-Scandinavië, en gebieden tussen de Zwarte en Kaspische Zee. Wintergast met name in de zuidelijke helft van Europa en in Oost-Azië. In Nederland een schaarse broedvogel, jaarrond aanwezig, doortrekker en wintergast in groot aantal.

Biotopen

Nestelt in naaldbos, voornamelijk in sparren (maar menging met den en lariks kan belangrijk zijn vanwege spreiding van het voedselaanbod) en soms in berkenbomen. Ook nestelen ze in parken, tuinen en bij landgoederen, bijvoorbeeld in coniferen. Weer niet in grote, open landschappen. Zoekt zijn voedsel vaak in groepjes in boomtoppen van bijvoorbeeld wilgen, berkenbomen, zwarte elzen en naaldbomen en hangt dan acrobatisch aan dunne takjes.

Levenswijze

Voedsel
's Zomers insecten en zaden, 's winters vooral zaden. Hangt bij foerageren op zaden vaak als een mees ondersteboven aan takken.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 3-5, soms 2-6. Buikig. Glad en glanzend. Lichtblauw tot zeer lichtblauw. Bezet met fijne lila en roze spikkels; schaarser getekend met spikkels, kleine vlekjes en krabbels in purperachtig of roodachtig-bruin. Alle tekens zijn overwegend geconcentreerd bij of rond de stompe pool. Formaat 16,4 x 12,3.

Geluid

Roep 'tsie zi' of 'tsoe ie'. Zang kwetterend en met nasale tonen, zingt vaak in troepen vanuit boomtoppen.

Laatste waarnemingen

Geluidsopnames

Foto's

Zo herken je de sijs

Fotograaf: René de Waal

Kenmerken

Sijzen zijn kleine, sierlijke vinken. Ze hebben een korte, gevorkte staart (1) en een vrij lang, spits snaveltje (2).

Kleed man

Mannetje sijs. De zwarte kin is op deze foto niet zichtbaar.

Het mannetje is geelgroen, met gestreepte flanken (3). De kruin (4) en kin zijn zwart. In vlucht is de vleugel overwegend zwart, met een opvallende gele vleugelstreep (5). In zit vormt de vleugel een bont patroon van zwart en geel. De buitenste staartpennen zijn aan de basis geel (6), net als de stuit (7).

Op onderstaande foto is de zwarte kinvlek goed zichtbaar. De grootte van de kinvlek varieert per individu.

Kleed vrouw

Het vrouwtje heeft een geel-witachtig en gestreept kleed. De vleugel is, net als bij het mannetje, zwart met gele vleugelstreep. Het zwart op de kruin en kin ontbreekt.

 

Het vrouwtje van de sijs heeft meer een geelwitte tint en is diffuser getekend.

Juveniel kleed

Sijs juveniel Fotograaf: René de Waal

De jonge sijs is donker gestreept op een bruinachtige mantel en rug en witachtige borst. De vleugelstreep is witachtig (9).

Sijs juveniel Fotograaf: René de Waal

 

Kenmerkend gedrag

  • Sijzen broeden bij voorkeur hoog in naaldbomen, vooral sparren. Overal waar uitgestrekte naaldbossen zijn, zoals in Scandinavië, in bergebieden in Zuidoost-Europa en de Britse eilanden.
  • Sijzen zijn echte zaadeters. De puntige snavel is bij uitstek geschikt om kleine zaden uit berkenkatjes, elzenproppen en kegels van bijvoorbeeld lariksen te peuteren. Omdat deze zaden vaak lastig te bereiken zijn moeten allerlei toeren uitgehaald worden om er bij te komen. Vaak hangen sijzen dan ook ondersteboven te foerageren.
  • Sijzen foerageren in groepen, soms met vele tientallen bij elkaar. Toch zijn ze vaak moeilijk te ontdekken; hoe langer je kijkt, hoe meer je er ontdekt. Hun voortdurende ‘gebabbel’ verraad hun aanwezigheid.

    Sijzen halen allerlei toeren uit om bij de zaden te komen Fotograaf: René de Waal

Trekgedrag

In de winter trekken sijzen vanuit Oost- en Noord-Europa naar onze omgeving. De aantallen kunnen per jaar enorm sterk verschillen.

Gelijkende soorten

  • De Europese kanarie kan op het eerste gezicht verward worden met de sijs, maar heeft een kort, dik snaveltje, en is veel zwaarder gestreept. Het mannetje is net als de sijs geel, maar de zwarte kruin en kin ontbreken, net als de brede vleugelstreep.

Wist je dat?

  • Sijzen broeden in wisselend aantal in Nederland, met name op de Veluwe en in Drenthe. Daar zijn de aangeplante naaldbomen door hun leeftijd inmiddels van een geschikte omvang.
  • De sijs heeft een korte, golvende vlucht. Een groep sijzen lijkt min of meer door elkaar te dwarrelen.