Herkenning
13 cm. Lijkt sterk op spotvogel. Heeft evenals deze groene bovendelen, gele onderdelen, gele wenkbrauwstreep, donkerder vleugels en staart en witte onderstaartdekveren. Sommige individuen zijn eerder bruin dan groengeel. Beste onderscheidende kenmerken van spotvogel zijn kortere vleugels (als gevolg van kortere handpennen die minder voorbij tertials uitsteken) en onduidelijke of afwezige vleugelvlek. Hoogste punt van kruin ligt boven, niet achter oog, zodat ronder in plaats van plat kopprofiel ontstaat. Poten bruinig of bruingrijs.
Verspreiding
Broedt van Zuidwest-Duitsland tot Portugal en in Italië, noordelijk Marokko, Algerije en Tunesië. Trekt in de winter naar zuidelijk West-Afrika. In Nederland een uiterst schaarse broedvogel, wegtrekkend.
Biotopen
Goed begroeide plaatsen met veel ondergroei, zoals boomgaarden, bosjes, tuinen, parken, bij moerassen, langs rivieren, etc.
Levenswijze
Voedsel
Insecten en bessen.
Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 4, soms 3-5. Buikig. Glad en glanzend. Als die van de spotvogel. Licht purperachtig-roze, vaak meer roze aan de spitse pool en lichtpurper aan de stompe pool. Schaars zwart gespikkeld en gevlekt, soms met een dunne haarlijn of zwakkere vuile haarlijn. Formaat 17,7 x 13,2 mm.
Geluid
Roep 'tik', 'whiet'. Zang sneller, minder herhalend en babbelender dan van spotvogel, lijkt op zang van tuinfluiter, met musachtige tsjilpende geluiden. Heeft niet 'diederoiet' van spotvogel. Sommige individuen imiteren beter dan andere.
