Onderdeel van Pixfactory

Op werkdagen voor 15.00 besteld, morgen in huis

Oeverloper

Actitis hypoleucos

Bij het opvliegen laat de oeverloper bijna altijd zijn kenmerkende roep horen, een hoog en schel djie-djie-djie-djie. De oeverloper komt hier met name voor als doortrekker, maar elk jaar komen ook enkele exemplaren tot broeden.

Oeverloper op het strand
Fotograaf: Vincent Vuik

Herkenning

20 cm. Lijkt wat op bosruiter of witgatje, maar heeft kortere poten en ‘plattere’ buik. Bovendelen bruin, in zomerkleed met zwarte pijlvormige tekening, in winterkleed meer egaal. Onderdelen wit, borst altijd met fijne tekening op zijkanten, een vrijwel gesloten borstband vormend. Bleke wenkbrauwstreep en zwarte oogstreep; opvallende witte vleugelstreep in vlucht; vrij lange, zwak gebogen snavel met bleke basis, poten vleeskleurig-groen of grijzig. Juveniel lijkt sterk op adult, maar heeft meer gelijkmatige tekening op bovendelen met zwarte en bleke, gelige veerranden, zonder onregelmatige zwarte tekening van adult. Wipt voortdurend met achterlijf, zowel tijdens lopen als stilstaand. Meestal alleen of met enkele bijeen, maar op trek soms in kleine troepjes. Vlucht zeer kenmerkend, met onregelmatige, rukkende en trillende vleugelslagen en glijvluchtjes laag boven water op stijve, naar beneden gehouden vleugels.

Verspreiding

Broedt in Europa, Rusland, Japan, delen van Zuidwest-Azië, Centraal-Azië en noordelijk Oost-Azië. Trekt in de winter naar Afrika ten zuiden van Sahara, kustgebieden in Noord-Afrika, delen van het Arabisch Schiereiland, Zuid-Azië, Zuid-China, Zuidoost-Azië en Australië. In Nederland een uiterst schaarse broedvogel, wegtrekkend, doortrekker in vrij groot aantal.

Biotopen

Bij schaars begroeide oevers van zoete en ook wel brakke wateren. Aan meren en plassen, langs rivieren, sloten, kanalen en beken. Broedt voornamelijk op zanderige oevers met kale plekken en met enige beschutting, langs kanalen en rivieren.

Levenswijze

Voedsel
Ongewervelden; foerageert langs of in ondiep water.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 4, soms 3, zelden 5. Ovaal tot peervormig. Glad en tamelijk glanzend. Licht crème, crèmeachtig-geelbruin, of zeer licht geelbruin. Fijn gespikkeld en gestippeld en met korte onregelmatige strepen, en schaarsere vlekken in donker roodachtig-bruin, middel- of zwartachtig-bruin, en lichter violetgrijs. Meestal met een gelijkmatige verdeling van fijnere tekens en enige onregelmatig verdeelde grotere tekens gewoonlijk aan de stompe pool. Formaat 36,4 x 26,3 mm.

Geluid

Roep hoog ‘hie die die’. Zang herhaling van roep. Alarmroep zeer hoge lange fluittoon ‘hieieieie’.

Laatste waarnemingen

Geluidsopnames

Foto's