Oehoe

Ondanks het indrukwekkende formaat kan een paartje Oehoes lang onopgemerkt blijven. Ze jagen vrijwel alleen ’s nachts en overdag rusten ze in dichte oude naaldbomen of op hun nest wat vaak hoog verstopt zit op een ontoegankelijke plek.

Herkenning

60-75 cm. Zo groot als een arend. Vrouwtje groter dan mannetje. Overwegend bruin met veel donkere vlekken en strepen. Op onderdelen streping het sterkst op bovenborst, afnemend naar poten toe. Gezicht grijzig, ongestreept; grote oranje iris. Lange donkere oorpluimen. Onderstaartdekveren los en donzig. Wordt vanwege nachtelijke levenswijze meestal gezien als een donkere schaduw, maar neemt soms zonnebad op rotsrichels.

Verspreiding

Komt voor in Europa, met uitzondering van de Britse Eilanden en IJsland, en Noord-, Zuidwest-, Centraal-, en Oost-Azië. In Nederland een uiterst schaarse broedvogel, jaarrond aanwezig.

Biotopen

Bossen en moerassen, maar jaagt vaak in agrarisch gebied.

Levenswijze

Voedsel
Grote zoogdieren (hazen, konijnen) en vogels (hoenders, eenden).

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 2-3, zelden 1-6. Kort ellipsvormig tot rondachtig. Tamelijk glad maar met fijne putjes en enigszins glanzend. Wit. Formaat 59,8 x 49,7 mm.

Geluid

Zang van mannetje luid en verdragend 'oe-hoe'.

Laatste waarnemingen

Bron

Foto's