Op werkdagen voor 15.00 besteld, morgen in huis
Deze fraaie kraaiachtige komt in Nederland maar zelden voor. Meer kans om ze te zien heb je in de berggebieden van Midden- en Zuid-Europa of in Scandinavië. In het verleden waren er soms invasiejaren, maar de laatste invasie dateert alweer van 1991.
30 cm. Kop, boven- en onderdelen chocoladebruin met witte vlekken (behalve op kruin), vleugels en staart zwartachtig, witte staartrand. Onderstaart en anaalstreek wit. Lange, krachtige, zwarte snavel. Juveniel gelijk maar iets lichter gekleurd en minder gevlekt. Vlucht langzaam en zwaar.
Komt voor in delen van Europa, Rusland, China en Japan. In Nederland een wintergast in uiterst klein aantal.
In sparrenbossen met hazelaars, waar in de onderbegroeiing gezocht wordt naar zaden en noten. Duikt soms ook op in tuinen en parken.
Voedsel
Voornamelijk dennenzaden en hazelnoten, ook insecten. Legt wintervoorraad aan.
Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 3-4, soms 2-5. Buikig. Glad en glanzend. Zeer lichtblauw of groenachtig-blauw. Bezet met olijfbruine en grijze zeer fijne spikkels. De tekens zijn zo fijn dat de grondkleur het opvallendste kenmerk is. Formaat 33,9 x 24,9 mm.
Gewone roep een hoog, raspend ’tsjerr’ en een gaaiachtig ‘skraaawk’. In broedtijd ook een scala van vloeiende, babbelende en klikkende geluiden.
©Vogelskijken is onderdeel van PiXFACTORY