Deze schaarse doortrekker in Nederland eet in tegenstelling tot andere sterns insecten, kikkers en jonge vogels. In de nazomer verblijven ze graag op ondergelopen bollenvelden en gaan ze op zoek naar voedsel in slootjes en meren in het landelijk gebied.
Herkenning
38 cm. Lijkt op grote stern. Heeft evenals deze zwarte snavel en poten, grijze rug en bovenvleugels en witte onderdelen. Verschilt van grote stern door kortere, dikkere snavel zonder gele punt, iets donkerder bovendelen, grijze stuit en staart, bredere vleugels, meer meeuwachtige vlucht, en langere poten. De staart is wat minder diep gevorkt, maar dit is meestal nauwelijks te zien. Donkere punten aan handpennen vormen donkere rand aan ondervleugel. Heeft vrijwel witte kop in winterkleed. Juveniel heeft brede bruine randen aan veren op rug en voorvleugels en een beigebruine kopkap. Jaagt veel vaker boven land dan andere sterns.
Verspreiding
Komt voor in kustgebieden van zuidelijk Noord-Amerika, delen van Zuid-Amerika, Noordwest- en Oost-Afrika, in Europa en Azië, en in Oceanië. In Nederland doortrekker in uiterst klein aantal.
Levenswijze
Voedsel
Grote insecten, krabben en andere ongewervelden, muizen, reptielen, amfibieën, jonge vogels, vis, etc.
Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 3, soms 2-5, grotere aantal mogelijk van twee ♀♀. Buikig. Glad en niet glanzend of zeer zwak glanzend. Zeer licht crèmeachtig-geelbruin tot licht geelbruin. Bezet met punten en meestal kleine vlekken in nuances van donkerbruin, donker olijfbruin of zwartachtig-bruin en lichtere nuances van grijs. Tekens meestal gelijkmatig verspreid, vaak overvloedig, zelden met een concentratie rond de stompe pool. Formaat 49,3 x 35,4 mm.
Geluid
Sterk verschillend van grote stern. Vrij luid, soms metalig, 'kek kak', 'gaa gaa', rauw 'rhaa', etc.
