Onderdeel van Pixfactory

Op werkdagen voor 15.00 besteld, morgen in huis

Heilige Ibis

Threskiornis aethiopicus

Herkenning

Een grote (65-75 cm), geheel zwartwitte vogel met een lange, gebogen snavel. De kop, snavel en kale nek zijn zwart, net als de poten en de rand van de vleugels. In zit vallen de zwarte verlengde schouderveren over de staart, de overige veerpartijen zijn wit.

Gelijkende soorten Door de kleur en lange, gebogen snavel is de heilige ibis alleen te verwarren met twee andere soorten ibissen, de Madagascar ibis Threskiornis bernieri en de Australische witte ibis Threskiornis moluccus. Deze soorten werden tot eind jaren 1990 als ondersoort van de heilige ibis beschouwd. De Madagascar ibis heeft een duidelijk lichtblauwe iris, dunnere snavel, minder ontwikkelde zwarte schouderveren en komt uitsluitend voor op Madagascar. De Australische witte ibis lijkt sterk op de heilige ibis, maar de schouderveren zijn zwartgrijs gemarmerd, in plaats van egaal zwart. Beide gelijkende soorten zijn (zeer) zeldzaam in gevangenschap (Aviornis.nl) en waarnemingen van vrijvliegende vogels van deze beide soorten zijn uit Europa (nog) niet bekend.   

Verspreiding

Het oorspronkelijke leefgebied omvat Afrika, ten zuiden van de Sahara, en Zuid-Irak. In verschillende Europese landen is sinds begin jaren 1990 sprake van een populatie. In alle gevallen vinden deze hun oorsprong bij vrijvliegende of ontsnapte vogels uit nabijgelegen vogelparken.

De grootste populatie bevindt zich langs de Atlantische kust van Frankrijk (maximaal  1.700 paar in 2006), met een kleinere populatie langs de Franse Middellandse Zeekust (250 vogels in 2006). Na gerichte ingrepen werd het aantal in Frankrijk in 2013 geschat op 300-400 individuen (Lemaire 2014). Uit omringende landen zijn kleine populaties van vrijvliegende dieren bekend uit Duitsland en een incidenteel broedgeval uit België. Elders in Europa bevindt zich een populatie in Noordwest-Italië en op de Canarische Eilanden.

Het eerste Nederlandse broedgeval stamt uit 2001, waarna de aantallen snel toenamen tot maximaal 15 paren in 2007. Zekere broedgevallen zijn bekend uit Botshol (Zuid-Holland) (2001-2008), Vogelpark Avifauna in Alphen aan den Rijn (Zuid-Holland) (2003-2009), De Banen bij Nederweert (Limburg) (2006 en 2007) en mogelijk dezelfde vogels in het Soerendonks Goor (Noord-Brabant) (2008 en 2009). Na 2009 zijn geen broedgevallen meer bekend geworden op deze broedplaatsen of daarbuiten. Al in 2008 vond een afname plaats door het kappen van de nestboom nabij Avifauna en daarna het gericht terugvangen van vogels in dit park. Hiermee verdween zowel de broedpopulatie nabij Avifauna alsmede die van het Botshol. Tegelijkertijd verdwenen de broedvogels van het Soerendonkse Goor.

Buiten de broedtijd komt de soort verspreid over het land voor, met tot 2009 vooral concentraties rond de bekende broedplaatsen. Na 2009 worden verspreid over Nederland nog slechts enkelingen waargenomen, waarbij de aantallen teruglopen. In 2014 ging het naar schatting om maximaal 3-8 vogels verspreid over Nederland (Lemaire 2014).

Biotopen

Binnen het natuurlijke verspreidingsgebied komt de heilige ibis vooral voor in en nabij wetlands, waar gebroed wordt in bomen en dicht struikgewas. Op kale eilanden wordt op de grond gebroed. 

Het voedsel wordt gezocht in een breed scala van biotopen zoals moerasgebieden, graslanden, landbouwgebieden en getijdegebieden. De soort staat bekend als een profiteur van menselijke activiteiten en foerageert ook op vuilnisbelten, nabij boerderijen en op slachterijen.

De Nederlandse vogels broedden vooral in moerassige gebieden, soms in kolonies met lepelaars en blauwe Reigers. Er werd daarbuiten op graslanden en in waterrijke gebieden gefoerageerd.

Levenswijze

De soort is grotendeels standvogel en foerageert in de broedtijd rondom de kolonies. In Afrika wordt broeden ingegeven door het regenseizoen: in het droge seizoen wordt gebroed en daarna verspreiden de vogels zich naar hun voedselgebieden. Ook de Europese broedvogels zwerven buiten de broedtijd rond, op zoek naar geschikte foerageergebieden.

Het menu bestaat grotendeels uit kleine ongewervelden, zoals sprinkhanen, krekels, kreeftjes en waterkevers, aangevuld met  schaal- en schelpdieren, vissen, amfibieën en kleine zoogdieren. Soms worden eieren en jongen van vogels en krokodillen, aas, afval en zaden gegeten. Onderzoek aan de Franse broedvogels (Marion 2013) laat zien dat het dieet van de Europese vogels niet veel afwijkt; ongewervelden (kreeften, insectenlarven) aangevuld met een kleine aandeel vleesresten van vuilnisbelten vormen het leeuwendeel van het voedsel. In Frankrijk is opportunistisch foerageergedrag vastgesteld. In bepaalde watersystemen profiteert de soort van de hoge aantallen rode Amerikaanse rivierkreeft Procambarus clarkii en schakelt dan vrijwel volledig over op deze exotische kreeftensoort (Marion 2013).   

Verplaatsing In het oorspronkelijke verspreidingsgebied is de heilige ibis een seizoensmigrant, waarbij populaties rond de evenaar zich tot maximaal 1500 kilometer kunnen verplaatsen, ingegeven door regenval. De Europese broedvogels zijn standvogel, maar buiten de broedtijd kunnen vogels over grote afstanden rond­zwerven, getuige een waarneming van een vogel met een Franse kleurring in Limburg in 2012 (Lemaire 2014).

Schade en Nut

Door de zwerflust van de Franse heilige ibissen en de mogelijkheid van nieuwe ontsnappingen behoren nieuwe vestigingen in de toekomst tot de mogelijkheden (Smits 2010). De soort staat in het oorspronkelijke verspreidingsgebied bekend als predator van eieren en jongen van kolonievogels. Dit is tot dusver niet vastgesteld in Europa (Marion 2013). Potentieel is nestcompetitie met lepelaars en reigerachtigen mogelijk,  vooral als er lokaal voldoende voedsel aanwezig is, maar gebrek aan geschikte broedplaatsen.

Laatste waarnemingen