Op werkdagen voor 15.00 besteld, morgen in huis
Buiten Europa heeft de Grijze Wouw een enorm verspreidingsgebied en er worden verschillende ondersoorten onderscheiden. In Europa is de soort pas enkele tientallen jaren aanwezig als broedvogel in Spanje en Portugal, maar met het warmer worden van het klimaat worden ze steeds vaker ook in west- en midden-Europa gezien. De soort heeft een voorkeur voor open droge gebieden waar ze allerlei kleine prooidieren vangen zoals insecten en reptielen, maar ze vangen ook wel kleine vogels en zoogdieren.
31-35 cm, spanwijdte 75-83 cm. Een kleine roofvogel, even groot als torenvalk, maar gedrongener, met lange vleugels en vrij korte, gevorkte staart die in zit vaak opgewipt wordt. Kop witachtig, bovendelen bleek blauwgrijs, zwarte schouders en witte staart. Bovenzijde handpennen grijs, onderzijde zwart, een grote zwarte vlek op ondervleugel vormend. Oog donkerrood, snavel zwart, washuid geel. Juveniel met grijsbruine bovendelen, witachtige onderdelen met bruine streping, en donkergrijze bovenvleugel. Meestal 'biddend' waargenomen of zittend op een paal of dode boom.
Komt voor in Zuidwest-Europa, kleine delen van Noord-Afrika, Afrika ten zuiden van de Sahara en Zuid- en Zuidoost-Azië. Zeldzaam in Nederland.
Komt in zijn leefgebied voor bij open vlakten, randen van rivierbossen, savanne, halfwoestijnen, droge steppe.
Voedsel
Jaagt tijdens lichte zweefvlucht of door te 'bidden' en zich op prooi te laten vallen. Neemt kleine zoogdieren, reptielen, vogels en insecten.
Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 3-3, soms 5. Gedrongen/kort elliptisch. Glad. Crème of licht roodbruin met vlekken, stippen en strepen van donker of licht purperachtig-grijs. Vaak zwaar getekend; soms als een kap aan de stompe pool. Formaat 39,4 x 30,9 mm.
In de broedtijd zwakke, fluitende geluiden.
©Vogelskijken is onderdeel van PiXFACTORY