Onderdeel van Pixfactory

Op werkdagen voor 15.00 besteld, morgen in huis

Geoorde Fuut

Podiceps nigricollis

De meesten kennen de geoorde fuut waarschijnlijk als zomervogel. Toch komt de soort ook in de winter voor. Wel zullen we in de winter op andere plekken moeten zoeken. Direct na het broedseizoen worden de broedplaatsen – vennen, plasjes en nieuwe natte natuurterreinen (die tijdelijk geschikt zijn) – door de vogels verlaten. Concentraties zijn daarna te vinden in de Waddenzee en het Deltagebied. Na het begin van de winter komt het zwaartepunt van de aantallen vooral in het Deltagebied te liggen. Waarschijnlijk gaat het dan om eigen broedvogels aangevuld met vogels uit Denemarken, Duitsland en Oost-Europa.

Geoorde Fuut met jong
Fotograaf: Truus Aletta Maan

Herkenning

28-34 cm. In broedkleed met zwarte hals en goudkleurige verenpluim achter oorstreek. Glanzend zwarte kop met steile, hoge kruin. Bovendelen dof zwart; borstzijden en flanken kastanjebruin. Snavel slank en enigszins opgewipt. 's Winters met donkere bovendelen en witte onderdelen; zwart van kruin loopt door tot onder oog en tot op oorstreek. In vlucht met opvallende witte spiegel. Juveniel met min of meer grijzige wangen, niet scherp begrensd van kruin, en minder opgewipte snavel.

Verspreiding

Broedvogel in westelijk Noord-Amerika, Europa, met uitzondering van Zuid-Europa, delen van Centraal-Azië, Rusland en Noordoost-China. Standvogel in zuidelijk Afrika en delen van Oost-Afrika en Mexico. Wintergast in Mexico en het zuidoosten van de Verenigde Staten, het Middellandse Zeegebied en de Franse westkust, en delen van Zuid-Azië, Zuidoost-China en Japan. In Nederland een schaarse broedvogel, wegtrekkend, doortrekker en wintergast in vrij klein aantal.

Biotopen

In broedtijd op kleine, ondiepe meren, grote vijvers met rijke vegetatie. Buiten broedtijd op wateren met weinig of geen dekking en op zee nabij de kust.

Levenswijze

Voedsel
Voornamelijk insecten en hun larven, kreeftachtigen, amfibieën, kleine vis. Vangt prooi vanaf wateroppervlak of door te duiken, tot 5,5 m diepte.

Eieren
Aantal eieren in legsel normaal 3-4, soms 5, zelden 2-8. Elliptisch tot buikig. In het begin glad en wit. Formaat 43,1 x 29,7 mm.

Geluid

Een piepende roep: 'pie-iep'; ook een langgerekte triller.

Laatste waarnemingen

Geluidsopnames

Foto's