Onderdeel van Pixfactory

Op werkdagen voor 15.00 besteld, morgen in huis

Carolina-eend

Aix sponsa

Deze kleurrijke exoot komt oorspronkelijk uit Noord-Amerika. Het is een populaire sierwatervogel en ontsnapte exemplaren zijn in staat gebleken om te overleven in de Nederlandse natuur. Net als de mandarijneend nestelt de carolina-eend in boomholtes of nestkasten.

Fotograaf: Ruud Scherpenisse

Verspreiding

In de atlasperiode zijn in vier atlasblokken zekere en in 13 waarschijnlijke broedgevallen gemeld. Een deel hiervan stamt uit blokken waar ook Mandarijneenden zijn vastge­steld. De vrouwtjes en jongen van beide soorten lijken sterk op elkaar, zodat verwarring niet altijd kan worden uitge­sloten. Zeker broedgevallen werden bekend uit Gelderland (Arnhem, Winssen) en Noord-Brabant (Breda, Eersel). De verspreiding is waarschijnlijk ingegeven door lokale ont­snappingen. Ontsnapte vogels leggen vermoedelijk relatief snel het loodje, gezien de spaarzame broedgevallen.

Veranderingen

De eerst bekende gevallen komen uit Zuid-Holland: Brase­mermeer in 1982 en ’s-Gravenhage in 1987-90. In de eerste helft van de jaren negentig zijn er meldingen van solitaire paren uit Noord-Holland (Wieringen, Aerdenhout, Haar­lem-Heemstede) en Noord-Brabant (Rucphen) (Lensink 1996B). In twee van deze gebieden (Haarlem, Rucphen) is de soort in 1998-2000 opnieuw vastgesteld.

Aantallen

De soort is in 1973-77 niet gemeld en in de jaren tachtig en begin jaren negentig alleen onregelmatig (1992-94 0-2 paren). In 1998-2000 waren misschien 1-5 paren aanwezig, wat aangeeft dat van een duurzame populatie nog lang geen sprake is; hoe anders vergaat het de Mandarijneend! In vergelijking met de Aziatische tegenhanger beginnen Carolinaeenden drie weken eerder met broeden en duurt het twee weken langer voordat de jongen vliegvlug zijn (tien versus acht weken). Daarnaast leggen ze, hoewel ze ongeveer even groot zijn, kleinere eieren waardoor de jongen met minder gewicht op de wereld komen. Hierdoor is de kans op verliezen door slecht voorjaarsweer of predatie groter (Kear 1989). Voedselschaarste (vooral in de winter) lijkt geen factor van betekenis. Beide soorten foerageren op water en op land en benutten insecten, zaden (beukennootjes) en groene delen van water- en landplanten.

Laatste waarnemingen

Foto's