Op werkdagen voor 15.00 besteld, morgen in huis
Door de witte vlek tussen het oog en de snavel lijkt het net of de mannetjes van deze duikeenden een brilletje dragen. De brilduiker is een wintergast die je alleen of in kleine groepen kan treffen. Opmerkelijk is dat ze vanaf 1985 in kleine aantallen in Nederland broeden.
42-50 cm. Mannetje opvallend zwart-wit; nek en onderdelen wit; rug en staart zwart, met zwarte strepen op schouders en flankranden. 'Driehoekige' kop van mannetje zwart met groene glans met ronde witte vlek tussen oog en zwarte snavel. In vlucht met zwarte vleugels en opvallend, breed wit vierkant op de binnenste vleugelhelft, bijna tot aan voorvleugel, gedeeltelijk onderbroken door zwarte streep vanaf handdekveren. Poten oranje, bij vrouwtje bleker. Vrouwtje met chocolade-bruine kop zonder witte vlek, vage witachtige halsband, blauwgrijs gespikkelde bovendelen, zwarte stuit en witte onderdelen; vleugel in vlucht als bij mannetje maar met twee zwarte lijnen, vleugelvlek zichtbaar als wit gedeelte op zijden als vogel zwemt. Juveniel en mannetje in eclipskleed lijken op vrouwtje.
Broedt in Alaska, Canada, delen van Oost-Europa, en van Scandinavië tot in Oost-Siberië. Trekt in de winter naar de Verenigde Staten, grote delen van Europa, China en Japan. In Nederland een uiterst schaarse broedvogel, jaarrond aanwezig en wintergast in vrij groot aantal.
Bij wateren die zich dicht bij de kust bevinden en die minder dan 10 meter diep zijn. De soort overwintert overwegend op zee, binnenwateren en baaien. Ook komt hij aan rivierdelta's, in meren en reservoirs voor. Brilduikers hebben zich hier ook gevestigd op landgoederen met grote vijverpartijen en bossen.
Voedsel
Zoekt overdag voedsel (voornamelijk schelpdieren, garnalen, insectenlarven), meestal door te duiken tot op 4 m diepte. In de herfst meer plantaardig voedsel (zaden, knollen, wortels en bladeren van waterplanten). Voedsel wordt meestal onder water ingeslikt.
Eieren
Aantal eieren in legsel 6-11, grotere legsels zijn waarschijnlijk van twee ♀♀. Buikig. Kort ovaal. Glad. Blauwachtig-groen; helder, doch later verblekend. Formaat 59,6 x 42,6 mm.
Gewoonlijk zwijgzaam. Tijdens balts heeft mannetje een scherpe, nasale roep.
De kans dat je een brilduiker ziet in Nederland is het grootst in de winter, met name in het IJsselmeergebied en op de randmeren. In het zomerhalfjaar is het een zeldzame broedvogel in het IJsseldal, met name in landgoedbossen, waar grote vijverpartijen en oude loofbomen een geschikt broedbiotoop bieden. Het zijn schuwe eenden, die je meestal in paren of in kleine groepen aantreft. De brilduiker heeft een naar verhouding grote, driehoekige kop met een puntige kruin en een korte hals. Opvallend is het gele oog met de kleine pupil.
Het mannetje heeft een zwarte kop met groene glans, die alleen bij goede lichtval opvalt (1). Op de wangen heeft hij een witte vlek, alsof hij een knijpbril op zijn snavel heeft (2). De staart en rug zijn zwart, het onderlijf en de flanken wit. Vanaf de zwarte rug lopen hele fijne zwarte ‘potloodlijntjes’ over de witte achtervleugel (3). Ruiende mannetjes (eclips) lijken sterk op vrouwtjes, maar hebben vaak nog een halvemaanvormige vlek op de plek waar de ‘bril’ zit.
Het vrouwtje is asgrijs van kleur, met een bruine kop en witte halsband (4). De snavel is driehoekig met een oranjegele punt (5). De armpennen op de vleugel zijn wit (6), wat ook bij zwemmende vogels zichtbaar is.
Jonge brilduikers lijken op de vrouwtjes, maar de gele snavelpunt en witte halsband ontbreekt. Rond de pupil is een wat diffuus, donker gebied, zodat deze groter lijkt dan bij de adult.
Brilduikers broeden het liefst aan heldere, voedselarme meren, omzoomd door oude bossen met geschikte nestholtes. De kuikens springen na het uitkomen uit het nesthol naar beneden en worden door het vrouwtje naar veilig water geleid.
Brilduikers leven hoofdzakelijk van waterdiertjes zoals insecten(larven), wormen en kreeftachtigen, die ze al duikend zoeken. Ook worden kleine visjes en amfibieën niet versmaad. In Nederland worden veel driehoeksmosselen gegeten. Groepjes overwinterende brilduikers duiken vaak tegelijk, zodat op het ene moment geen brilduiker te zien is, en even later de een na de ander bovenkomt.
Brilduikers trekken vanaf eind augustus vanuit het noordelijk broedgebied naar het zuidelijker gelegen overwinteringsgebied in Noordwest-Europa. De eerste brilduikers komen medio oktober aan, de meeste trekken weer weg medio maart. De grootste aantallen (geschat maximum: 5900-8500) bevinden zich van december tot en met februari in ons land. Er is een helaas een duidelijke afname in het aantal overwinterende vogels.
Van grote afstand kan het mannetje verward worden met een mannetje kuifeend, die overwegend zwart is, met witte flanken.
Het vrouwtje kan worden verward met een vrouwtje nonnetje. Het nonnetje heeft echter een bruine, afgeplatte kop met witte wangen.
©Vogelskijken is onderdeel van PiXFACTORY