Onderdeel van Pixfactory

Op werkdagen voor 15.00 besteld, morgen in huis

Boomkruiper

Certhia brachydactyla

Boomkruipers zoeken met hun lange gebogen snaveltjes in spleetjes naar spinnen en insecten. Dat doen ze op stenen muren, maar meestal zie je ze toch op de grove bast van bomen. Ze klimmen dan als een muisje in een spiraal langs de stam omhoog. Zodra ze boven zijn aangekomen vliegen ze naar de voet van een volgende boom om daar weer naar boven te kruipen.

Boomkruiper op boom
Fotograaf: Michel Geven

Herkenning

12,5 cm. Kleine rossige vogel, die als een muis langs boomstammen omhoog klimt. Heeft lange gebogen snavel, bruine bovendelen met gele of grijswitte streepjes en vlekjes, witte wenkbrauwstreep, rossige stuit, witte onderdelen, kastanjebruine flanken en bruine puntige staart. Klimt in bomen als een kleine specht, nooit naar beneden als boomklever. Zeer moeilijk te onderscheiden van taigaboomkruiper, maar bruine flanken zijn makkelijkste onderscheidende kenmerk. Geluid anders. Heeft verder smallere, minder contrasterende wenkbrauwstreep, kortere achternagel, en iets langere, sterker gebogen snavel. Nestelt in holen, achter losse schors, in schorsspleten, holtes in muren, nestkasten, etc. Verschuilt zich aan achterzijde van boomstam bij verstoring. Alleen of in paren in broedseizoen, in de winter vaak in rondzwervende mezengroepen.

Verspreiding

Komt voor in grote delen van Europa, met uitzondering van Groot-Brittannië, Ierland, Fenno-Scandinavië, en de meest oostelijke landen. Ook in noordelijke gebieden van Marokko, Algerije en Tunesië en in Turkije. In Nederland een zeer talrijke broedvogel, is jaarrond aanwezig.

Biotopen

Bij bomen, dus in bossen, parken, boomgaarden en tuinen. De hoogste dichtheden komen voor op de zandgronden. De boomkruiper stelt geen hoge eisen aan een broedplaats, ze maken nesten achter loszittende boombast, oude nestkastjes, tussen klimopbegroeiing op bomen, muren of schuttingen en op veel andere plekken.

Levenswijze

Voedsel
Ongewervelden, die op takken en stammen worden gezocht. Kruipt van beneden omhoog langs een stam, vliegt dan naar de volgende boom en begint opnieuw. Vangt af en toe vliegende insecten.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 6-7. Buikig. Glad en niet glanzend. Wit met kastanjebruine en purperrode spikkels, de tekens hoofdzakelijk beperkt tot een zone rond de stompe pool en meestal zwaarder en donkerder dan die van de Taigaboomkruiper. Formaat 16,4 x 12,4 mm.

Geluid

Diverse zachte meesachtige roepjes. Karakteristieke roep verschilt van kortsnavelboomkruiper, een luid herhaald 'tie tie tie'. Zang oplopend 'tie tru-ie trie trie'.

Laatste waarnemingen

Geluidsopnames

Foto's

Zo herken je de boomkruiper

Boomkruiper
Fotograaf: Michel Geven

Kenmerken

De boomkruiper is een kleine vogel (12,5-14 cm) met bruinwit gevlekte bovendelen, waarmee hij perfect gecamoufleerd is op de schors van een boom. De keel en onderzijde zijn roomwit (1) met op de flanken een duidelijke bruine tint (2). Wat verder opvalt zijn de grote lichtbruine pootjes met een relatief kort achternageltje (3).

De vleugelstreepjes zijn gelijkmatig getrapt (4) en hebben duidelijke helderwitte toppennen (5). Met zijn relatief lange fijngebogen snaveltje zoekt de boomkruiper naar spinnetjes en andere insecten. Net als een specht hebben boomkruipers ook een stugge, gepunte staart (6). Deze stijve staart dient als steun bij het klimmen tegen stammen omhoog. Mannetje en vrouwtje boomkruiper zijn vrijwel identiek.

Kenmerkend gedrag

Boomkruipers foerageren altijd langs stammen en/of dikke takken. Wat hierbij opvalt is dat ze altijd spiraalsgewijs om de stam omhoog kruipen. Eenmaal omhoog vliegt hij omlaag naar de voet van een andere boom om dit trucje te herhalen. De boomkruiper bouwt een verborgen nestje in holtes en spleten van bomen maar ook wel achter loszittend schors.

Boomkruiper
Boomkruiper bij boomholte. Fotograaf: Henk Dikkers

Gelijkende soorten

De boomkruiper lijkt op de taigaboomkruiper, waarvan de Midden-Europese ondersoort macrodactyla (ofwel de kortsnavelboomkruiper) in Zuidoost-Nederland broedt. De zichtbare verschillen zijn allemaal vrij subtiel en vaak lastig zichtbaar. Over de verschillen met de taiga- en kortsnavelboomkruiper zal uitgebreid worden ingaan bij de betreffende soorten, maar hier alvast een eerste herkenningstip: de boomkruiper heeft een wat langere snavel en een kortere achternagel.

Wist je dat?

  • Een boomkruiper is gespecialiseerd in het zoeken naar kruipende insecten die in spleten en holtes leven en dus niet op vliegende insecten. Veel vogelsoorten die afhankelijk zijn van vliegende insecten trekken in het najaar en winter weg omdat die ’s winters nauwelijks beschikbaar zijn. De boomkruiper kan echter jaarrond in Nederland aan zijn kostje komen.