Op werkdagen voor 15.00 besteld, morgen in huis
Wanneer je in een park of tuin een zwart-wit vogeltje ziet dat vanaf een opvallende uitkijkpost steeds een kort stukje vliegt om een insect uit de lucht te pakken dan heb je vrijwel zeker een Bonte Vliegenvanger in het vizier. Schijnbaar onvermoeibaar wordt op die manier het ene insect na het andere gevangen. Soms zijn de gevangen vliegjes zo klein dat je je afvraagt of het niet meer energie kost om ze te vangen dan dat de prooi aan voedingswaarde oplevert.
12,5 cm. Mannetje ’s zomers met zwarte kop en bovendelen; voorhoofd, onderdelen, vleugelstreep en staartzijden wit; herfstkleed als vrouwtje, maar voorhoofd blijft witachtig. Vrouwtje met olijfbruine bovendelen, isabelkleurige onderdelen, smallere vleugelstreep. Juveniel verschilt van jonge grauwe vliegenvanger door wit op vleugels en staart. Mannetjes in noordelijk deel van gebied zijn zwart en wit, zuidelijker mannetjes lijken op vrouwtjes, afgezien van witte voorhoofd, zwarte stuit, staart en vleugels. Vangt insecten als grauwe vliegenvanger, maar keert zelden terug naar dezelfde tak; foerageert vaak op de grond. Wipt veelvuldig met staart en ’trekt’ met vleugels, vooral bij het neerstrijken. Nestelt in holten in bomen, muren of gebouwen en in nestkasten.
Broedt van Noordwest-Afrika in een brede zone door Europa tot in Midden-Siberië. Is trekvogel. In Nederland vrij talrijke broedvogel, wegtrekkend, doortrekker in vrij klein aantal.
Gemengde bossen, tuinen, boomgaarden, bij voorkeur nabij water.
Voedsel
Voornamelijk insecten die op typische vliegenvanger manier gevangen worden. Eet soms ook wormen.
Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 4-7, zelden 1-11. Grotere legsels zijn waarschijnlijk van 2 ♀♀. Latere legsels zijn kleiner. Buikig, glad en enigszins glanzend. Lichtblauw, zelden met enige fijne roodachtig-bruine spikkels. Formaat 17,9 x 13,4 mm.
Roep een scherp ‘whit’ en een kort, herhaald ’tik’, soms in combinatie. Alarmroep meestal ‘fwiet’. Zang gebaseerd op twee tonen van verschillende hoogte: ‘wuudjie wuudjie’, soms vermengd met trillers en soms met welluidend, oplopend eind.
Eind april klinkt weer de zang van de bonte vliegenvanger, tenminste, als je je bevindt in halfopen loof- en gemengde bossen op de hoger gelegen zandgronden van ons land. Daarbuiten is dit mooie vogeltje nauwelijks te vinden. Het verschil tussen mannetjes en vrouwtjes is soms verrassend klein. Je leest het in dit artikel.
De keel en buik van het mannetje zijn (meestal) helder wit van kleur (1). De rest van het verenkleed is zwart (2) of meer bruingrijs (2). Op de vleugel bevindt zich een grote witte vlek (3), boven de snavel een kleine witte vlek, die vaak in tweeën gedeeld is (4). De poten zijn zwartgrijs. In Nederland zijn de meeste mannetjes bruingrijs, en moeilijk van vrouwtjes te onderscheiden.
Het vrouwtje heeft gewoonlijk bruin op de bovendelen. De witte vleugelvlek is kleiner, en zet zich vaak voort als witte zomen op de vleugelveren (tertials) (5). De witte vlek boven de snavel ontbreekt, hoogstens een kleine, beigewit (6).
Vanaf een uitkijkpost maken bonte vliegenvangers korte vluchten achter vliegende insecten aan, zoals vliegen, muggen, vlinders en juffers.
De bonte vliegenvanger komt vrij laat aan, en broedt vanaf eind april – juni. Ze broeden vaak in nestkasten, maar ook wel in boomholten.
Het oostelijke neefje van de bonte vliegenvanger, de withalsvliegenvanger, lijkt erg op ‘onze’ bonte vliegenvanger, maar wordt in Nederland zelden waargenomen. Het wit van de keel loopt door in de hals, en de vleugelvlek is veel groter.
De grauwe vliegenvanger heeft dezelfde houding en gedrag, en kan verward worden met een vrouwtje van de bonte vliegenvanger.
©Vogelskijken is onderdeel van PiXFACTORY