Deze opvallend getekende kraai zie je nog maar zelden in Nederland. Tot in de jaren tachtig van de vorige eeuw was het een redelijk veel voorkomende wintergast uit het noorden en oosten van Europa. Soms vormt de bonte kraai een broedpaar met de sterk verwante zwarte kraai en ontstaan er hybride vormen.
Herkenning
46 cm. Bonte en zwarte kraai worden soms als aparte soorten beschouwd. Behalve door zilvergrijze achternek, mantel en onderdelen gelijk aan zwarte kraai in morfologie, habitat- en voedselkeus. Hybridizeert met zwarte kraai waar beide voorkomen tijdens broedseizoen. 's Winters meer in groepen dan zwarte kraai.
Verspreiding
Standvogel in Ierland, Schotland, Italië, Scandinavië, Oost-Europa, West-Rusland en Zuidwest-Azië. Broedvogel in een gebied in Centraal- en West-Rusland. Wintergast in een groot deel van Centraal-Azië en West-China en een klein gebied in Noordwest-Europa. In Nederland wintergast in uiterst klein aantal.
Biotopen
Gelijk aan dat van zwarte kraai; 's winters vaker nabij kusten dan zwarte kraai. In buitengebied, waar ze zoeken naar beschikbaar voedsel op akkers, langs wegen en spoordijken, en op tal van andere plaatsen.
Levenswijze
Voedsel
Gelijk aan dat van zwarte kraai.
Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 4-7, zelden 7. Buikig. Glad en enigszins glanzend, als die van de roek. Verschillende tinten van lichtblauw, groenachtig-blauw of groen. Bezet met olijfgroene, olijfbruine, donkerbruine en blauwgrijze spikkels, vlekken, strepen en krabbels. Van vrijwel ongetekend tot zeer sterk getekende eieren. Zeer zelden roze met rode en purperachtige tekeningen. Formaat 43,3 x 30,4 mm.
