Op werkdagen voor 15.00 besteld, morgen in huis
Doodstil staan ze aan de kant van de sloot te wachten op een kans om een visje te verschalken. Meestal zie je ze alleen, maar in de broedtijd zoeken ze elkaars gezelschap op en bouwen ze hun nesten in kolonies veilig hoog in de bomen. Op plaatsen waar Blauwe Reigers niet vervolgd worden zoeken ze vaak de nabijheid van mensen op. Ze scharrelen dan bijvoorbeeld hun kostje bij elkaar in een vissershaven of stadspark en ze kunnen dan heel tam worden.
90-98 cm. Verschilt van andere reigers door groot formaat, grijze bovendelen, witte kop en nek, zwarte band van losse veren vanaf oog en eindigend in een puntige kuif. Onderdelen grijzig wit met wat zwart op borst en flanken. Grote gele snavel, poten bruinachtig; snavel en poten in broedtijd roze. Juveniel met egaler grijs verenkleed en geen zwart op de kop. Staat vaak bewegingloos in water of langs waterkant, met gestrekte of ingetrokken nek. Vliegbeeld met ingetrokken kop en hals (een ronding vormend), lange, brede en ronde vleugels, en uitstekende poten.
Komt voor in Groot-Brittannië, Europa, het Midden-Oosten, Centraal-, Oost- en Zuid-Azië tot Zuid-Korea en Japan, ontbreek in Afrika in het noordwesten. In Nederland broedvogel die het jaarrond voorkomt.
Nestelt meestal in bomen; bezoekt vrijwel ieder terrein met ondiep water waar voedsel te halen is.
Voedsel
Foerageert overdag, voornamelijk op vis, amfibieën, kleine zoogdieren, insecten en reptielen; in mindere mate ook kreeftachtigen, schelpdieren, wormen en vogels. Prooi wordt met plotseling uitschietende beweging gevangen.
Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 3-5, soms 6, zelden 2-7. Elliptisch tot buikig. Glad maar niet glanzend. Licht groenachtig-blauw. Formaat 59,9 x 43,2mm.
Meestal een luid, schor ‘rhaaa’; tijdens broedtijd en in de kolonie verschillende schreeuwende, krassende en ‘kokhalzende’ geluiden.
Een blauwe reiger is een grote stevige reiger die je overal in Nederland kunt tegenkomen. Ze scharrelen hun kostje net zo makkelijk in het stedelijk gebied, in het waterrijke buitengebied als in het agrarisch gebied bij elkaar. Blauwe reigers leven vooral van kleine zoogdieren, amfibieën en vissen. Het zijn geen planteneters. Je kunt ze een heel jaar in Nederland tegenkomen. Alleen bij strenge vorst willen ze nog weleens zuidwaarts trekken. Er zijn ook reigers die in het najaar los van een mogelijke vorst periode wegtrekken om in het zuiden te overwinteren. Vroeger was dat algemeen en trokken de reigers naar het zuiden van Zuid Europa tot in Centraal Afrika toe. Blauwe reigers zijn vooral koloniebroeders en maar heel af en toe broedt een blauwe reiger ergens alleen.
Een blauwe reiger is eerder grijsachtig en wit gekleurd dan dat hij blauw is. Hij staat hoog op de poten (1) waarmee hij bedachtzaam rondstapt. Hij heeft een lange witte nek (2) die tijdens de vlucht ingetrokken wordt waardoor de reiger wat gedrongen overkomt. De blauwe reiger heeft een lange geelgroene dolkachtige snavel (3) die in de paartijd oranje kleurt. Hij heeft een zwarte opvallende band over de kop (4) en op het midden van de kop (5) een witte streep. Aan de achterkant van de kop heeft een blauwe reiger lange dunne zwarte sierveren (6).
In de paartijd zijn de snavel en de poten oranje gekleurd en zijn ook de lange zwarte sierveren op het achterhoofd goed zichtbaar. Zowel het mannetje als het vrouwtje zien er gedurende het hele jaar vrijwel hetzelfde uit.
Een jonge blauwe reiger is goed te herkennen aan het grijze verenkleed met weinig uitgesproken variatie en waarbij de kenmerkende koptekening van een volwassen blauwe reiger ontbreekt. Ook mist een juveniele vogel de lange zwarte sierveren op het achterhoofd.
Blauwe reigers kunnen goed vissen en eten behalve vis ook muizen, ratten, kikkers en mollen. In mindere mate staan ook insecten, kreeftachtigen, schelpdieren, wormen en vogels op het menu. Ze kunnen lange tijd onbeweeglijk in het veld staan, net zolang totdat een muis of mol tevoorschijn komt. Met hun lange dolkachtige snavel kunnen ze flitsend snel toeslaan en een prooi volledig verrassen. Ze zijn steeds minder bang van mensen en steeds vaker worden ze in woonwijken en parken gezien. Zelfs de vissen in tuinvijvers zijn niet meer veilig voor ze.
Blauwe reigers zijn echte koloniebroeders. In het broedseizoen, dat al in januari begint, zoeken ze elkaar op en bouwen in de bomen grote platte nesten. Het komt geregeld voor dat in zo’n kolonie ook aalscholvers hun nesten bouwen. In het broedseizoen laten ze dan ook eerder een sociaal gedrag dan territoriaal gedrag zien. Ze zoeken elkaar juist op en zijn daardoor ook minder kwetsbaar voor predatoren. Bij een milde winter worden al in januari de eerste eieren gelegd.
Een blauwe reiger is een vogel die niet erg veel beweegt. Hij staat vaak in een rietkraag waar hij geduldig wacht tot een vis of amfibie voorbijkomt. In het veld zie je hem bedachtzaam rondlopen of onbeweeglijk op een plek staan. Hij slikt zijn gevangen prooi in zijn geheel door.
De iets kleinere purperreiger lijkt qua bouw sterk op een blauwe reiger. Een belangrijk verschil is de kleur van de veren en de snavel is dunner en gelijkmatiger gevormd. Hij is in tegenstelling tot de blauwe reiger een echte trekvogel en je ziet hem hier alleen maar in het zomer halfjaar. De purperreiger komt in Nederland niet zo wijdverbreid voor als de blauwe reiger en de aantallen van deze soort liggen dan ook beduidend lager. Ze stellen hoge eisen aan hun biotoop en kiezen vooral voor uitgestrekte, ondiepe moerasachtige meren omzoomd door rietkragen.
©Vogelskijken is onderdeel van PiXFACTORY