De bergeend zit qua grootte een beetje tussen een eend en een gans in. Door zijn opvallende uiterlijk is hij niet te verwarren met een andere soort. Ze broeden in konijnenholen en sturen hun jongen soms naar de crèche: één oudervogel past dan op jongen van meerdere paren. De bergeend was vroeger vooral een kustvogel, maar komt tegenwoordig ook in het binnenland voor.
Herkenning
58-67 cm. Een grote, gansachtige eend die op afstand zwart en wit lijkt. Van nabij zijn metaalgroene nek en kop en brede kastanjebruine band over benedenborst opvallend. Zwarte streep van borstband naar anaalstreek, spiegel metaalgroen, schouderveren, handpennen en punten van staartveren zwart. Poten roze; snavel helder rood. Mannetje heeft opvallende knobbel aan snavelbasis. Vrouwtje minder helder getekend en zonder snavelknobbel. Juveniel met donker grijsbruine bovendelen, kop en achternek, wit voorhoofd, zonder bruine borstband, poten grijs, snavel roze-grijs.
Verspreiding
Broedt in Europa tot Kazachstan en Mongolië. Deels trekvogel. In Nederland vrij talrijke broedvogel, gedeeltelijk wegtrekkend, doortrekker en wintergast in groot aantal.
Biotopen
Broedt in konijnenholen, maar nestelt ook in dichtbegroeide terreinen, in verlaten gebouwen, boomholten, etcetera. Meestal nabij brak of zout water. Buiten broedseizoen op open, ondiep zout water, zowel in binnenland als aan kust.
Levenswijze
Voedsel
Foerageert in groepen door in ondiep water of modder te waden, eet kleine mollusken, garnaaltjes, insecten(larven), kleine vis, wormen en plantaardig materiaal.
Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 8-15, meer zijn gemeld, doch meestal dan van meerdere ♀♀. Buikig. Crème-achtig-wit. Licht glanzend. Formaat 65,8 x 47,6 mm.
