Op werkdagen voor 15.00 besteld, morgen in huis

Onomatopeeën: 10 vogelsoorten die hun eigen naam roepen

Download GRATIS het ebook '14 tips om meer te genieten van vogels' en ontvang onze 2 wekelijkse nieuwsbrief met de meest recente artikelen op vogelskijken.nl

 


Sommige vogelsoorten zijn zó kenmerkend in hun geluid, dat hun naam een directe nabootsing is van hun roep. Zulke namen zijn voorbeelden van onomatopeeën – klanknabootsingen. In het Nederlands en soms ook in de Latijnse wetenschappelijke naam komt dit regelmatig voor.

Het is een flink staaltje menselijke hoogmoed dat wij deze vogels onomatopee noemen, dat impliceert immers dat zij de naam roepen die wij hun gegeven hebben. Niets is minder waar: lang voordat deze vogels een Nederlandse of wetenschappelijke naam hadden, riepen ze al zoals ze nu nog steeds doen. Voor beginnende vogelaars is het wel een dankbaar geheugensteuntje, dát wel!

Hieronder een overzicht van tien vogelsoorten waarvan de naam – in het Nederlands of Latijn – een duidelijk voorbeeld is van onomatopee.

1. Grutto (Limosa limosa)
Geluid: “Grut-tó, grut-tó!”
De nationale vogel van Nederland komt vooral voor in het open weidegebied, waar hij broedt tussen april en juni. De grutto heeft allerlei variaties in z’n zang of roep: afbakening van z’n territorium, alarmroep en als onderdeel van de paarvorming. In alle gevallen zijn het variaties op ‘grut-tó!’.

2. Tureluur (Tringa totanus)
Geluid: “Tju-lu-lu-lu!”
Tureluurs zijn vaak te vinden op kwelders, natte weilanden en langs plassen, waar ze hun alarmerende roep laten horen bij verstoring. Ze staan symbool voor de kwetsbaarheid van het Nederlandse weidevogelbestand.

Vogelgebied Arkemheen: Tureluur met op de achtergrond het stoomgemaal Hertog Reijnout.
Tureluur met op de achtergrond het stoomgemaal Hertog Reijnout. Fotograaf: Daan Schoonhoven

3. Tjiftjaf (Phylloscopus collybita)
Geluid: “Tjif-tjaf-tjif-tjaf”
Deze kleine zangvogel is een van de eerste voorjaarsbodes, vaak al vanaf de eerste helft van maart te horen in bossen, tuinen en parken. Hoewel hij moeilijk te onderscheiden is van de fitis, maakt zijn kenmerkende roep dat verschil hoorbaar. Grappig is dat de Duitsers iets anders horen nl. zilp-zalp.

Fotograaf: Daan Schoonhoven

4. Koekoek (Cuculus canorus)
Geluid: “Koekoek! Koekoek!”
De koekoek staat bekend om zijn broedparasitisme: het vrouwtje legt haar eieren in het nest van andere vogelsoorten, zoals de kleine karekiet. Door deze strategie hoeft de koekoek geen nest te bouwen of jongen groot te brengen. Let op: het vrouwtje koekoek heeft een heel eigen roep, de zgn. ‘bubbling song’.

Koekoek vliegt
Fotograaf: Marcel van der Tol

5. Kievit (Vanellus vanellus)
Geluid: “Kiewiet-kiewiet”
De kievit is bekend om zijn spectaculaire baltsvluchten, waarbij hij tuimelt en duikt met flapperende vleugels. Deze kieviet is een icoon van het Nederlandse platteland, we beseffen niet half hoe bevoorrecht we zijn met deze prachtige vogel en z’n geluid.

Kievit met jong
Fotograaf: Daan Schoonhoven

6. Oehoe (Bubo bubo)
Geluid: “Oe-hoe, oe-hoe”
De oehoe is de grootste uil van Europa, met een spanwijdte tot wel 180 cm. Na bijna verdwenen te zijn uit Nederland is hij sinds de jaren 90 weer een een flinke opmars bezig. In 2024 waren in alleen al in Nederland meer dan 100 broedparen, verpreid over heel Nederland.

Oehoe in zijn natuurlijke omgeving. Fotograaf: Gejo Wassink

7. Kraai (Corvus corone)
Geluid: “Kra-kra”
De zwarte kraai is heel intelligent. Zijn roep staat daarmee een beetje in contrast, het is niet het mooiste geluid dat je kunt bedenken, in tegenstelling tot het geluid van zijn veel grotere neef de raaf.

Zwarte Kraai roept
Fotograaf: Geert Nijboer

8. Kwartelkoning (Crex crex)
Geluid: “Crex-crex, crex-crex”
Deze schuwe, grondbroedende vogel is vooral ’s nachts hoorbaar in ruige graslanden en bloemenrijke weiden. Dit is een soort die je vrijwel niet te zien krijgt en een gat in de lucht spring als je hem ’s nachts hoort roepen.

Roepende Kwartelkoning
Fotograaf: Adri Hoogendijk

9. Kraanvogel (Grus grus)
Geluid: “Trompetterend Groe-groe”
Kraanvogels trekken jaarlijks over Nederland tijdens de voor- en najaarstrek, vooral zichtbaar boven het oosten van België en Nederland. Als broedvogel is de kraanvogel aan een flinke opmars bezig met 70 paartjes in 2024!

Een vliegende kraanvogel.
Fotograaf: Rob Belterman.

10. Boomleeuwerik (Lullula arborea)
Geluid: “Lu-lu-lu-lu…”
In tegenstelling tot de veldleeuwerik zingt de boomleeuwerik vaak vanaf een boom of tijdens een korte vlucht. Zijn rollende zang is vooral in het voorjaar te horen in droge heide- en bosgebieden, een heeeeerlijk geluid.

Conclusie
Vogelnamen als koekoek, tjiftjaf en grutto laten zien hoe taal direct verbonden is met geluid. Soms is zelfs de wetenschappelijke naam – zoals Crex crex of grus grus – een onomatopee. Deze klanknabootsingen helpen ons niet alleen vogels te herkennen, maar maken ook onze taal speelser en levendiger.

2 reacties

  1. Dank voor je reactie Hendrik Jan. De soorten die jij noemt zijn geen onomatopeeën, of bedoel je iets anders.
    Als elfde soort op mijn lijst had ik nog de Keep staan, maar alleen de contactroep klinkt als ‘keeeep’.

  2. Leuk stukje, vooral omdat veel mensen, maar ook vogelaars, zich daar niet van bewust zijn.
    En vergeet vooral ook niet de wulp, kluut, vink, kneu en natuurlijk de poelifinario!

Reageer op dit artikel

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Reageer op dit artikel

2 reacties

  1. Dank voor je reactie Hendrik Jan. De soorten die jij noemt zijn geen onomatopeeën, of bedoel je iets anders.
    Als elfde soort op mijn lijst had ik nog de Keep staan, maar alleen de contactroep klinkt als ‘keeeep’.

  2. Leuk stukje, vooral omdat veel mensen, maar ook vogelaars, zich daar niet van bewust zijn.
    En vergeet vooral ook niet de wulp, kluut, vink, kneu en natuurlijk de poelifinario!

Reageer op dit artikel

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze artikelen vind je vast ook interessant: