Onderdeel van Pixfactory

Op werkdagen voor 15.00 besteld, morgen in huis

Ganzen herkennen aan hun roep

Download GRATIS het ebook '14 tips om meer te genieten van vogels' en ontvang onze 2 wekelijkse nieuwsbrief met de meest recente artikelen op vogelskijken.nl

 
Met wat oefening kun je ganzen herkennen aan hun roep.
Kolganzen in tegenlicht, de roep is nodig om ze te herkennen. Fotograaf: Michel Geven

Elke winter verblijven er een paar miljoen ganzen in Nederland. Ze voegen zich bij de broedvogels die hier het hele jaar aanwezig zijn. In grote groepen, meestal soort bij soort, foerageren ze op akkers, weilanden en kwelders. ’s Ochtends en ’s avonds zie je ze vaak overvliegen tussen de slaap- en de voedselgebieden. In de schemering zijn ze niet altijd gemakkelijk aan hun silhouet te herkennen, maar gelukkig hebben we wat houvast aan hun geluid. Hoe kun je ganzen herkennen aan hun roep? Een kort overzicht, in volgorde van trefkans.

Kolgans

Hoor je overvliegende ganzen, dan is de kans vrij groot dat het kolganzen zijn. Met bijna een miljoen overwinterende vogels is het niet alleen de meest voorkomende, maar ook nog eens de meest vocale ganzensoort. Voortdurend hoor je hun vrolijke contactroep. Het is een wat jodelend geluid, met grote toonhoogtewisselingen waardoor het lijkt alsof hun stem ‘overslaat’.

Elke winter verblijven er een paar miljoen ganzen in Nederland. Ze voegen zich bij de broedvogels die hier het hele jaar aanwezig zijn. In grote groepen, meestal soort bij soort, foerageren ze op akkers, weilanden en kwelders. ’s Ochtends en ’s avonds zie je ze vaak overvliegen tussen de slaap- en de voedselgebieden. In de schemering zijn ze niet altijd gemakkelijk aan hun silhouet te herkennen, maar gelukkig hebben we wat houvast aan hun geluid. Hoe kun je ganzen herkennen aan hun roep? Een kort overzicht, in volgorde van trefkans.

Kolgans

Hoor je overvliegende ganzen, dan is de kans vrij groot dat het kolganzen zijn. Met bijna een miljoen overwinterende vogels is het niet alleen de meest voorkomende, maar ook nog eens de meest vocale ganzensoort. Voortdurend hoor je hun vrolijke contactroep. Het is een wat jodelend geluid, met grote toonhoogtewisselingen waardoor het lijkt alsof hun stem ‘overslaat’.

Grauwe gans

Ook grauwe ganzen zijn ’s winters in grote aantallen in ons land aanwezig, tegen de 700.000. En ook zij zijn erg luidruchtig. Hun lage roep is op één toonhoogte en wordt vaak meerdere malen achter elkaar geroepen. Op de een of andere manier klinkt het ‘kwaad’ of ‘verontwaardigd’. Grauwe ganzen horen we ook in de zomer want er broeden inmiddels tussen de 150.000 en 200.000 paren in Nederland. De grauwe gans is bovendien de stamvader van de gedomesticeerde boerderijgans, die het erf bewaakt met hetzelfde stemgeluid.

Opvliegende ganzen van de slaapplaats, vooral op soort te brengen op basis van geluid. Fotograaf: Olaf Klaassen

Brandgans

Een groep brandganzen klinkt van verre als een groep keffende hondjes. Ze hebben hoge roepen van één lettergreep, maar op verschillende toonhoogtes. Bij elkaar klinkt het enthousiast en vrolijk. Het is een toenemende broedvogel, met 15.000 – 20.000 broedparen verspreid over het land. In de winter komen daar nog eens bijna een miljoen individuen bij. Daarmee zijn de ‘brandjes’ een van de meest voorkomende overwinteraars. 

Toendrarietgans

Toendrarietganzen zijn wat zwijgzamer dan alle andere ganzensoorten. Ze hebben vrij lage nasale roepen, met enige toonhoogteverschillen ertussen. De roep is gemiddeld hoger dan die van de grauwe gans, maar lager dan die van de kleine rietgans. Het is een vaste wintergast, die met een paar honderdduizend exemplaren overwintert in Nederland, vooral in het noordoosten van ons land. 

Rotgans

Rotganzen overwinteren in flinke aantallen (60.000) maar je vindt ze vrijwel nooit in het binnenland. Ze komen uitsluitend voor bij zout (of brak) water en zijn daar niet te missen. Ze zijn genoemd naar hun geluid. Het is een lage, rollende roep die diep uit hun keel lijkt te komen. De roep stijgt licht in toonhoogte en klinkt daardoor wat vragend. Het is de laagste roep van alle ganzen. Rotganzen zijn trouwens toch al nauwelijks met andere ganzen te verwarren vanwege hun zwartbruine uiterlijk.

Rotganzen hebben een afwijkende ‘rollende’ roep. Fotograaf: René de Waal

Kleine rietgans

Kleine rietganzen zijn tamelijk schaarse overwinteraars. Het gaat maar om een paar duizend individuen en de aantallen gaan bovendien al jaren achteruit. Ze hebben een heel scala aan geluiden, van lage stotterende roepen tot hoge schrille geluiden. De meeste roepen klinken rauw en nasaal. Als geheel klinken kleine rietganzen hoger dan toendrarietganzen en ook een stuk luidruchtiger. De roep is ook minder lacherig dan die van kolganzen.

Dwerggans

De dwerggans is de zeldzaamste van alle regulier overwinterende ganzen. Elk jaar overwinteren er hooguit enkele tientalllen in Nederland. Ze keren steevast terug naar dezelfde plekken, waar ze zich ophouden tussen de kolganzen. Met enig oefenen pik je ze eruit door hun geluid: duidelijk hoger en schriller dan kolganzen. Mannetjes klinken een stuk hoger dan vrouwtjes, om niet te zeggen: ronduit piepend.

Bron:

Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met de Veldgids Vogeltrek, 2021

Grauwe gans

Ook grauwe ganzen zijn ’s winters in grote aantallen in ons land aanwezig, tegen de 700.000. En ook zij zijn erg luidruchtig. Hun lage roep is op één toonhoogte en wordt vaak meerdere malen achter elkaar geroepen. Op de een of andere manier klinkt het ‘kwaad’ of ‘verontwaardigd’. Grauwe ganzen horen we ook in de zomer want er broeden inmiddels tussen de 150.000 en 200.000 paren in Nederland. De grauwe gans is bovendien de stamvader van de gedomesticeerde boerderijgans, die het erf bewaakt met hetzelfde stemgeluid.

Elke winter verblijven er een paar miljoen ganzen in Nederland. Ze voegen zich bij de broedvogels die hier het hele jaar aanwezig zijn. In grote groepen, meestal soort bij soort, foerageren ze op akkers, weilanden en kwelders. ’s Ochtends en ’s avonds zie je ze vaak overvliegen tussen de slaap- en de voedselgebieden. In de schemering zijn ze niet altijd gemakkelijk aan hun silhouet te herkennen, maar gelukkig hebben we wat houvast aan hun geluid. Hoe kun je ganzen herkennen aan hun roep? Een kort overzicht, in volgorde van trefkans.

Kolgans

Hoor je overvliegende ganzen, dan is de kans vrij groot dat het kolganzen zijn. Met bijna een miljoen overwinterende vogels is het niet alleen de meest voorkomende, maar ook nog eens de meest vocale ganzensoort. Voortdurend hoor je hun vrolijke contactroep. Het is een wat jodelend geluid, met grote toonhoogtewisselingen waardoor het lijkt alsof hun stem ‘overslaat’.

Grauwe gans

Ook grauwe ganzen zijn ’s winters in grote aantallen in ons land aanwezig, tegen de 700.000. En ook zij zijn erg luidruchtig. Hun lage roep is op één toonhoogte en wordt vaak meerdere malen achter elkaar geroepen. Op de een of andere manier klinkt het ‘kwaad’ of ‘verontwaardigd’. Grauwe ganzen horen we ook in de zomer want er broeden inmiddels tussen de 150.000 en 200.000 paren in Nederland. De grauwe gans is bovendien de stamvader van de gedomesticeerde boerderijgans, die het erf bewaakt met hetzelfde stemgeluid.

Opvliegende ganzen van de slaapplaats, vooral op soort te brengen op basis van geluid. Fotograaf: Olaf Klaassen

Brandgans

Een groep brandganzen klinkt van verre als een groep keffende hondjes. Ze hebben hoge roepen van één lettergreep, maar op verschillende toonhoogtes. Bij elkaar klinkt het enthousiast en vrolijk. Het is een toenemende broedvogel, met 15.000 – 20.000 broedparen verspreid over het land. In de winter komen daar nog eens bijna een miljoen individuen bij. Daarmee zijn de ‘brandjes’ een van de meest voorkomende overwinteraars. 

Toendrarietgans

Toendrarietganzen zijn wat zwijgzamer dan alle andere ganzensoorten. Ze hebben vrij lage nasale roepen, met enige toonhoogteverschillen ertussen. De roep is gemiddeld hoger dan die van de grauwe gans, maar lager dan die van de kleine rietgans. Het is een vaste wintergast, die met een paar honderdduizend exemplaren overwintert in Nederland, vooral in het noordoosten van ons land. 

Rotgans

Rotganzen overwinteren in flinke aantallen (60.000) maar je vindt ze vrijwel nooit in het binnenland. Ze komen uitsluitend voor bij zout (of brak) water en zijn daar niet te missen. Ze zijn genoemd naar hun geluid. Het is een lage, rollende roep die diep uit hun keel lijkt te komen. De roep stijgt licht in toonhoogte en klinkt daardoor wat vragend. Het is de laagste roep van alle ganzen. Rotganzen zijn trouwens toch al nauwelijks met andere ganzen te verwarren vanwege hun zwartbruine uiterlijk.

Rotganzen hebben een afwijkende ‘rollende’ roep. Fotograaf: René de Waal

Kleine rietgans

Kleine rietganzen zijn tamelijk schaarse overwinteraars. Het gaat maar om een paar duizend individuen en de aantallen gaan bovendien al jaren achteruit. Ze hebben een heel scala aan geluiden, van lage stotterende roepen tot hoge schrille geluiden. De meeste roepen klinken rauw en nasaal. Als geheel klinken kleine rietganzen hoger dan toendrarietganzen en ook een stuk luidruchtiger. De roep is ook minder lacherig dan die van kolganzen.

Dwerggans

De dwerggans is de zeldzaamste van alle regulier overwinterende ganzen. Elk jaar overwinteren er hooguit enkele tientalllen in Nederland. Ze keren steevast terug naar dezelfde plekken, waar ze zich ophouden tussen de kolganzen. Met enig oefenen pik je ze eruit door hun geluid: duidelijk hoger en schriller dan kolganzen. Mannetjes klinken een stuk hoger dan vrouwtjes, om niet te zeggen: ronduit piepend.

Bron:

Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met de Veldgids Vogeltrek, 2021

Opvliegende ganzen van de slaapplaats, vooral op soort te brengen op basis van geluid. Fotograaf: Olaf Klaassen

Brandgans

Een groep brandganzen klinkt van verre als een groep keffende hondjes. Ze hebben hoge roepen van één lettergreep, maar op verschillende toonhoogtes. Bij elkaar klinkt het enthousiast en vrolijk. Het is een toenemende broedvogel, met 15.000 – 20.000 broedparen verspreid over het land. In de winter komen daar nog eens bijna een miljoen individuen bij. Daarmee zijn de ‘brandjes’ een van de meest voorkomende overwinteraars. 

Elke winter verblijven er een paar miljoen ganzen in Nederland. Ze voegen zich bij de broedvogels die hier het hele jaar aanwezig zijn. In grote groepen, meestal soort bij soort, foerageren ze op akkers, weilanden en kwelders. ’s Ochtends en ’s avonds zie je ze vaak overvliegen tussen de slaap- en de voedselgebieden. In de schemering zijn ze niet altijd gemakkelijk aan hun silhouet te herkennen, maar gelukkig hebben we wat houvast aan hun geluid. Hoe kun je ganzen herkennen aan hun roep? Een kort overzicht, in volgorde van trefkans.

Kolgans

Hoor je overvliegende ganzen, dan is de kans vrij groot dat het kolganzen zijn. Met bijna een miljoen overwinterende vogels is het niet alleen de meest voorkomende, maar ook nog eens de meest vocale ganzensoort. Voortdurend hoor je hun vrolijke contactroep. Het is een wat jodelend geluid, met grote toonhoogtewisselingen waardoor het lijkt alsof hun stem ‘overslaat’.

Grauwe gans

Ook grauwe ganzen zijn ’s winters in grote aantallen in ons land aanwezig, tegen de 700.000. En ook zij zijn erg luidruchtig. Hun lage roep is op één toonhoogte en wordt vaak meerdere malen achter elkaar geroepen. Op de een of andere manier klinkt het ‘kwaad’ of ‘verontwaardigd’. Grauwe ganzen horen we ook in de zomer want er broeden inmiddels tussen de 150.000 en 200.000 paren in Nederland. De grauwe gans is bovendien de stamvader van de gedomesticeerde boerderijgans, die het erf bewaakt met hetzelfde stemgeluid.

Opvliegende ganzen van de slaapplaats, vooral op soort te brengen op basis van geluid. Fotograaf: Olaf Klaassen

Brandgans

Een groep brandganzen klinkt van verre als een groep keffende hondjes. Ze hebben hoge roepen van één lettergreep, maar op verschillende toonhoogtes. Bij elkaar klinkt het enthousiast en vrolijk. Het is een toenemende broedvogel, met 15.000 – 20.000 broedparen verspreid over het land. In de winter komen daar nog eens bijna een miljoen individuen bij. Daarmee zijn de ‘brandjes’ een van de meest voorkomende overwinteraars. 

Toendrarietgans

Toendrarietganzen zijn wat zwijgzamer dan alle andere ganzensoorten. Ze hebben vrij lage nasale roepen, met enige toonhoogteverschillen ertussen. De roep is gemiddeld hoger dan die van de grauwe gans, maar lager dan die van de kleine rietgans. Het is een vaste wintergast, die met een paar honderdduizend exemplaren overwintert in Nederland, vooral in het noordoosten van ons land. 

Rotgans

Rotganzen overwinteren in flinke aantallen (60.000) maar je vindt ze vrijwel nooit in het binnenland. Ze komen uitsluitend voor bij zout (of brak) water en zijn daar niet te missen. Ze zijn genoemd naar hun geluid. Het is een lage, rollende roep die diep uit hun keel lijkt te komen. De roep stijgt licht in toonhoogte en klinkt daardoor wat vragend. Het is de laagste roep van alle ganzen. Rotganzen zijn trouwens toch al nauwelijks met andere ganzen te verwarren vanwege hun zwartbruine uiterlijk.

Rotganzen hebben een afwijkende ‘rollende’ roep. Fotograaf: René de Waal

Kleine rietgans

Kleine rietganzen zijn tamelijk schaarse overwinteraars. Het gaat maar om een paar duizend individuen en de aantallen gaan bovendien al jaren achteruit. Ze hebben een heel scala aan geluiden, van lage stotterende roepen tot hoge schrille geluiden. De meeste roepen klinken rauw en nasaal. Als geheel klinken kleine rietganzen hoger dan toendrarietganzen en ook een stuk luidruchtiger. De roep is ook minder lacherig dan die van kolganzen.

Dwerggans

De dwerggans is de zeldzaamste van alle regulier overwinterende ganzen. Elk jaar overwinteren er hooguit enkele tientalllen in Nederland. Ze keren steevast terug naar dezelfde plekken, waar ze zich ophouden tussen de kolganzen. Met enig oefenen pik je ze eruit door hun geluid: duidelijk hoger en schriller dan kolganzen. Mannetjes klinken een stuk hoger dan vrouwtjes, om niet te zeggen: ronduit piepend.

Bron:

Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met de Veldgids Vogeltrek, 2021

Toendrarietgans

Toendrarietganzen zijn wat zwijgzamer dan alle andere ganzensoorten. Ze hebben vrij lage nasale roepen, met enige toonhoogteverschillen ertussen. De roep is gemiddeld hoger dan die van de grauwe gans, maar lager dan die van de kleine rietgans. Het is een vaste wintergast, die met een paar honderdduizend exemplaren overwintert in Nederland, vooral in het noordoosten van ons land. 

Elke winter verblijven er een paar miljoen ganzen in Nederland. Ze voegen zich bij de broedvogels die hier het hele jaar aanwezig zijn. In grote groepen, meestal soort bij soort, foerageren ze op akkers, weilanden en kwelders. ’s Ochtends en ’s avonds zie je ze vaak overvliegen tussen de slaap- en de voedselgebieden. In de schemering zijn ze niet altijd gemakkelijk aan hun silhouet te herkennen, maar gelukkig hebben we wat houvast aan hun geluid. Hoe kun je ganzen herkennen aan hun roep? Een kort overzicht, in volgorde van trefkans.

Kolgans

Hoor je overvliegende ganzen, dan is de kans vrij groot dat het kolganzen zijn. Met bijna een miljoen overwinterende vogels is het niet alleen de meest voorkomende, maar ook nog eens de meest vocale ganzensoort. Voortdurend hoor je hun vrolijke contactroep. Het is een wat jodelend geluid, met grote toonhoogtewisselingen waardoor het lijkt alsof hun stem ‘overslaat’.

Grauwe gans

Ook grauwe ganzen zijn ’s winters in grote aantallen in ons land aanwezig, tegen de 700.000. En ook zij zijn erg luidruchtig. Hun lage roep is op één toonhoogte en wordt vaak meerdere malen achter elkaar geroepen. Op de een of andere manier klinkt het ‘kwaad’ of ‘verontwaardigd’. Grauwe ganzen horen we ook in de zomer want er broeden inmiddels tussen de 150.000 en 200.000 paren in Nederland. De grauwe gans is bovendien de stamvader van de gedomesticeerde boerderijgans, die het erf bewaakt met hetzelfde stemgeluid.

Opvliegende ganzen van de slaapplaats, vooral op soort te brengen op basis van geluid. Fotograaf: Olaf Klaassen

Brandgans

Een groep brandganzen klinkt van verre als een groep keffende hondjes. Ze hebben hoge roepen van één lettergreep, maar op verschillende toonhoogtes. Bij elkaar klinkt het enthousiast en vrolijk. Het is een toenemende broedvogel, met 15.000 – 20.000 broedparen verspreid over het land. In de winter komen daar nog eens bijna een miljoen individuen bij. Daarmee zijn de ‘brandjes’ een van de meest voorkomende overwinteraars. 

Toendrarietgans

Toendrarietganzen zijn wat zwijgzamer dan alle andere ganzensoorten. Ze hebben vrij lage nasale roepen, met enige toonhoogteverschillen ertussen. De roep is gemiddeld hoger dan die van de grauwe gans, maar lager dan die van de kleine rietgans. Het is een vaste wintergast, die met een paar honderdduizend exemplaren overwintert in Nederland, vooral in het noordoosten van ons land. 

Rotgans

Rotganzen overwinteren in flinke aantallen (60.000) maar je vindt ze vrijwel nooit in het binnenland. Ze komen uitsluitend voor bij zout (of brak) water en zijn daar niet te missen. Ze zijn genoemd naar hun geluid. Het is een lage, rollende roep die diep uit hun keel lijkt te komen. De roep stijgt licht in toonhoogte en klinkt daardoor wat vragend. Het is de laagste roep van alle ganzen. Rotganzen zijn trouwens toch al nauwelijks met andere ganzen te verwarren vanwege hun zwartbruine uiterlijk.

Rotganzen hebben een afwijkende ‘rollende’ roep. Fotograaf: René de Waal

Kleine rietgans

Kleine rietganzen zijn tamelijk schaarse overwinteraars. Het gaat maar om een paar duizend individuen en de aantallen gaan bovendien al jaren achteruit. Ze hebben een heel scala aan geluiden, van lage stotterende roepen tot hoge schrille geluiden. De meeste roepen klinken rauw en nasaal. Als geheel klinken kleine rietganzen hoger dan toendrarietganzen en ook een stuk luidruchtiger. De roep is ook minder lacherig dan die van kolganzen.

Dwerggans

De dwerggans is de zeldzaamste van alle regulier overwinterende ganzen. Elk jaar overwinteren er hooguit enkele tientalllen in Nederland. Ze keren steevast terug naar dezelfde plekken, waar ze zich ophouden tussen de kolganzen. Met enig oefenen pik je ze eruit door hun geluid: duidelijk hoger en schriller dan kolganzen. Mannetjes klinken een stuk hoger dan vrouwtjes, om niet te zeggen: ronduit piepend.

Bron:

Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met de Veldgids Vogeltrek, 2021

Rotgans

Rotganzen overwinteren in flinke aantallen (60.000) maar je vindt ze vrijwel nooit in het binnenland. Ze komen uitsluitend voor bij zout (of brak) water en zijn daar niet te missen. Ze zijn genoemd naar hun geluid. Het is een lage, rollende roep die diep uit hun keel lijkt te komen. De roep stijgt licht in toonhoogte en klinkt daardoor wat vragend. Het is de laagste roep van alle ganzen. Rotganzen zijn trouwens toch al nauwelijks met andere ganzen te verwarren vanwege hun zwartbruine uiterlijk.

Elke winter verblijven er een paar miljoen ganzen in Nederland. Ze voegen zich bij de broedvogels die hier het hele jaar aanwezig zijn. In grote groepen, meestal soort bij soort, foerageren ze op akkers, weilanden en kwelders. ’s Ochtends en ’s avonds zie je ze vaak overvliegen tussen de slaap- en de voedselgebieden. In de schemering zijn ze niet altijd gemakkelijk aan hun silhouet te herkennen, maar gelukkig hebben we wat houvast aan hun geluid. Hoe kun je ganzen herkennen aan hun roep? Een kort overzicht, in volgorde van trefkans.

Kolgans

Hoor je overvliegende ganzen, dan is de kans vrij groot dat het kolganzen zijn. Met bijna een miljoen overwinterende vogels is het niet alleen de meest voorkomende, maar ook nog eens de meest vocale ganzensoort. Voortdurend hoor je hun vrolijke contactroep. Het is een wat jodelend geluid, met grote toonhoogtewisselingen waardoor het lijkt alsof hun stem ‘overslaat’.

Grauwe gans

Ook grauwe ganzen zijn ’s winters in grote aantallen in ons land aanwezig, tegen de 700.000. En ook zij zijn erg luidruchtig. Hun lage roep is op één toonhoogte en wordt vaak meerdere malen achter elkaar geroepen. Op de een of andere manier klinkt het ‘kwaad’ of ‘verontwaardigd’. Grauwe ganzen horen we ook in de zomer want er broeden inmiddels tussen de 150.000 en 200.000 paren in Nederland. De grauwe gans is bovendien de stamvader van de gedomesticeerde boerderijgans, die het erf bewaakt met hetzelfde stemgeluid.

Opvliegende ganzen van de slaapplaats, vooral op soort te brengen op basis van geluid. Fotograaf: Olaf Klaassen

Brandgans

Een groep brandganzen klinkt van verre als een groep keffende hondjes. Ze hebben hoge roepen van één lettergreep, maar op verschillende toonhoogtes. Bij elkaar klinkt het enthousiast en vrolijk. Het is een toenemende broedvogel, met 15.000 – 20.000 broedparen verspreid over het land. In de winter komen daar nog eens bijna een miljoen individuen bij. Daarmee zijn de ‘brandjes’ een van de meest voorkomende overwinteraars. 

Toendrarietgans

Toendrarietganzen zijn wat zwijgzamer dan alle andere ganzensoorten. Ze hebben vrij lage nasale roepen, met enige toonhoogteverschillen ertussen. De roep is gemiddeld hoger dan die van de grauwe gans, maar lager dan die van de kleine rietgans. Het is een vaste wintergast, die met een paar honderdduizend exemplaren overwintert in Nederland, vooral in het noordoosten van ons land. 

Rotgans

Rotganzen overwinteren in flinke aantallen (60.000) maar je vindt ze vrijwel nooit in het binnenland. Ze komen uitsluitend voor bij zout (of brak) water en zijn daar niet te missen. Ze zijn genoemd naar hun geluid. Het is een lage, rollende roep die diep uit hun keel lijkt te komen. De roep stijgt licht in toonhoogte en klinkt daardoor wat vragend. Het is de laagste roep van alle ganzen. Rotganzen zijn trouwens toch al nauwelijks met andere ganzen te verwarren vanwege hun zwartbruine uiterlijk.

Rotganzen hebben een afwijkende ‘rollende’ roep. Fotograaf: René de Waal

Kleine rietgans

Kleine rietganzen zijn tamelijk schaarse overwinteraars. Het gaat maar om een paar duizend individuen en de aantallen gaan bovendien al jaren achteruit. Ze hebben een heel scala aan geluiden, van lage stotterende roepen tot hoge schrille geluiden. De meeste roepen klinken rauw en nasaal. Als geheel klinken kleine rietganzen hoger dan toendrarietganzen en ook een stuk luidruchtiger. De roep is ook minder lacherig dan die van kolganzen.

Dwerggans

De dwerggans is de zeldzaamste van alle regulier overwinterende ganzen. Elk jaar overwinteren er hooguit enkele tientalllen in Nederland. Ze keren steevast terug naar dezelfde plekken, waar ze zich ophouden tussen de kolganzen. Met enig oefenen pik je ze eruit door hun geluid: duidelijk hoger en schriller dan kolganzen. Mannetjes klinken een stuk hoger dan vrouwtjes, om niet te zeggen: ronduit piepend.

Bron:

Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met de Veldgids Vogeltrek, 2021

Rotganzen hebben een afwijkende ‘rollende’ roep. Fotograaf: René de Waal

Kleine rietgans

Kleine rietganzen zijn tamelijk schaarse overwinteraars. Het gaat maar om een paar duizend individuen en de aantallen gaan bovendien al jaren achteruit. Ze hebben een heel scala aan geluiden, van lage stotterende roepen tot hoge schrille geluiden. De meeste roepen klinken rauw en nasaal. Als geheel klinken kleine rietganzen hoger dan toendrarietganzen en ook een stuk luidruchtiger. De roep is ook minder lacherig dan die van kolganzen.

Elke winter verblijven er een paar miljoen ganzen in Nederland. Ze voegen zich bij de broedvogels die hier het hele jaar aanwezig zijn. In grote groepen, meestal soort bij soort, foerageren ze op akkers, weilanden en kwelders. ’s Ochtends en ’s avonds zie je ze vaak overvliegen tussen de slaap- en de voedselgebieden. In de schemering zijn ze niet altijd gemakkelijk aan hun silhouet te herkennen, maar gelukkig hebben we wat houvast aan hun geluid. Hoe kun je ganzen herkennen aan hun roep? Een kort overzicht, in volgorde van trefkans.

Kolgans

Hoor je overvliegende ganzen, dan is de kans vrij groot dat het kolganzen zijn. Met bijna een miljoen overwinterende vogels is het niet alleen de meest voorkomende, maar ook nog eens de meest vocale ganzensoort. Voortdurend hoor je hun vrolijke contactroep. Het is een wat jodelend geluid, met grote toonhoogtewisselingen waardoor het lijkt alsof hun stem ‘overslaat’.

Grauwe gans

Ook grauwe ganzen zijn ’s winters in grote aantallen in ons land aanwezig, tegen de 700.000. En ook zij zijn erg luidruchtig. Hun lage roep is op één toonhoogte en wordt vaak meerdere malen achter elkaar geroepen. Op de een of andere manier klinkt het ‘kwaad’ of ‘verontwaardigd’. Grauwe ganzen horen we ook in de zomer want er broeden inmiddels tussen de 150.000 en 200.000 paren in Nederland. De grauwe gans is bovendien de stamvader van de gedomesticeerde boerderijgans, die het erf bewaakt met hetzelfde stemgeluid.

Opvliegende ganzen van de slaapplaats, vooral op soort te brengen op basis van geluid. Fotograaf: Olaf Klaassen

Brandgans

Een groep brandganzen klinkt van verre als een groep keffende hondjes. Ze hebben hoge roepen van één lettergreep, maar op verschillende toonhoogtes. Bij elkaar klinkt het enthousiast en vrolijk. Het is een toenemende broedvogel, met 15.000 – 20.000 broedparen verspreid over het land. In de winter komen daar nog eens bijna een miljoen individuen bij. Daarmee zijn de ‘brandjes’ een van de meest voorkomende overwinteraars. 

Toendrarietgans

Toendrarietganzen zijn wat zwijgzamer dan alle andere ganzensoorten. Ze hebben vrij lage nasale roepen, met enige toonhoogteverschillen ertussen. De roep is gemiddeld hoger dan die van de grauwe gans, maar lager dan die van de kleine rietgans. Het is een vaste wintergast, die met een paar honderdduizend exemplaren overwintert in Nederland, vooral in het noordoosten van ons land. 

Rotgans

Rotganzen overwinteren in flinke aantallen (60.000) maar je vindt ze vrijwel nooit in het binnenland. Ze komen uitsluitend voor bij zout (of brak) water en zijn daar niet te missen. Ze zijn genoemd naar hun geluid. Het is een lage, rollende roep die diep uit hun keel lijkt te komen. De roep stijgt licht in toonhoogte en klinkt daardoor wat vragend. Het is de laagste roep van alle ganzen. Rotganzen zijn trouwens toch al nauwelijks met andere ganzen te verwarren vanwege hun zwartbruine uiterlijk.

Rotganzen hebben een afwijkende ‘rollende’ roep. Fotograaf: René de Waal

Kleine rietgans

Kleine rietganzen zijn tamelijk schaarse overwinteraars. Het gaat maar om een paar duizend individuen en de aantallen gaan bovendien al jaren achteruit. Ze hebben een heel scala aan geluiden, van lage stotterende roepen tot hoge schrille geluiden. De meeste roepen klinken rauw en nasaal. Als geheel klinken kleine rietganzen hoger dan toendrarietganzen en ook een stuk luidruchtiger. De roep is ook minder lacherig dan die van kolganzen.

Dwerggans

De dwerggans is de zeldzaamste van alle regulier overwinterende ganzen. Elk jaar overwinteren er hooguit enkele tientalllen in Nederland. Ze keren steevast terug naar dezelfde plekken, waar ze zich ophouden tussen de kolganzen. Met enig oefenen pik je ze eruit door hun geluid: duidelijk hoger en schriller dan kolganzen. Mannetjes klinken een stuk hoger dan vrouwtjes, om niet te zeggen: ronduit piepend.

Bron:

Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met de Veldgids Vogeltrek, 2021

Dwerggans

De dwerggans is de zeldzaamste van alle regulier overwinterende ganzen. Elk jaar overwinteren er hooguit enkele tientalllen in Nederland. Ze keren steevast terug naar dezelfde plekken, waar ze zich ophouden tussen de kolganzen. Met enig oefenen pik je ze eruit door hun geluid: duidelijk hoger en schriller dan kolganzen. Mannetjes klinken een stuk hoger dan vrouwtjes, om niet te zeggen: ronduit piepend.

Elke winter verblijven er een paar miljoen ganzen in Nederland. Ze voegen zich bij de broedvogels die hier het hele jaar aanwezig zijn. In grote groepen, meestal soort bij soort, foerageren ze op akkers, weilanden en kwelders. ’s Ochtends en ’s avonds zie je ze vaak overvliegen tussen de slaap- en de voedselgebieden. In de schemering zijn ze niet altijd gemakkelijk aan hun silhouet te herkennen, maar gelukkig hebben we wat houvast aan hun geluid. Hoe kun je ganzen herkennen aan hun roep? Een kort overzicht, in volgorde van trefkans.

Kolgans

Hoor je overvliegende ganzen, dan is de kans vrij groot dat het kolganzen zijn. Met bijna een miljoen overwinterende vogels is het niet alleen de meest voorkomende, maar ook nog eens de meest vocale ganzensoort. Voortdurend hoor je hun vrolijke contactroep. Het is een wat jodelend geluid, met grote toonhoogtewisselingen waardoor het lijkt alsof hun stem ‘overslaat’.

Grauwe gans

Ook grauwe ganzen zijn ’s winters in grote aantallen in ons land aanwezig, tegen de 700.000. En ook zij zijn erg luidruchtig. Hun lage roep is op één toonhoogte en wordt vaak meerdere malen achter elkaar geroepen. Op de een of andere manier klinkt het ‘kwaad’ of ‘verontwaardigd’. Grauwe ganzen horen we ook in de zomer want er broeden inmiddels tussen de 150.000 en 200.000 paren in Nederland. De grauwe gans is bovendien de stamvader van de gedomesticeerde boerderijgans, die het erf bewaakt met hetzelfde stemgeluid.

Opvliegende ganzen van de slaapplaats, vooral op soort te brengen op basis van geluid. Fotograaf: Olaf Klaassen

Brandgans

Een groep brandganzen klinkt van verre als een groep keffende hondjes. Ze hebben hoge roepen van één lettergreep, maar op verschillende toonhoogtes. Bij elkaar klinkt het enthousiast en vrolijk. Het is een toenemende broedvogel, met 15.000 – 20.000 broedparen verspreid over het land. In de winter komen daar nog eens bijna een miljoen individuen bij. Daarmee zijn de ‘brandjes’ een van de meest voorkomende overwinteraars. 

Toendrarietgans

Toendrarietganzen zijn wat zwijgzamer dan alle andere ganzensoorten. Ze hebben vrij lage nasale roepen, met enige toonhoogteverschillen ertussen. De roep is gemiddeld hoger dan die van de grauwe gans, maar lager dan die van de kleine rietgans. Het is een vaste wintergast, die met een paar honderdduizend exemplaren overwintert in Nederland, vooral in het noordoosten van ons land. 

Rotgans

Rotganzen overwinteren in flinke aantallen (60.000) maar je vindt ze vrijwel nooit in het binnenland. Ze komen uitsluitend voor bij zout (of brak) water en zijn daar niet te missen. Ze zijn genoemd naar hun geluid. Het is een lage, rollende roep die diep uit hun keel lijkt te komen. De roep stijgt licht in toonhoogte en klinkt daardoor wat vragend. Het is de laagste roep van alle ganzen. Rotganzen zijn trouwens toch al nauwelijks met andere ganzen te verwarren vanwege hun zwartbruine uiterlijk.

Rotganzen hebben een afwijkende ‘rollende’ roep. Fotograaf: René de Waal

Kleine rietgans

Kleine rietganzen zijn tamelijk schaarse overwinteraars. Het gaat maar om een paar duizend individuen en de aantallen gaan bovendien al jaren achteruit. Ze hebben een heel scala aan geluiden, van lage stotterende roepen tot hoge schrille geluiden. De meeste roepen klinken rauw en nasaal. Als geheel klinken kleine rietganzen hoger dan toendrarietganzen en ook een stuk luidruchtiger. De roep is ook minder lacherig dan die van kolganzen.

Dwerggans

De dwerggans is de zeldzaamste van alle regulier overwinterende ganzen. Elk jaar overwinteren er hooguit enkele tientalllen in Nederland. Ze keren steevast terug naar dezelfde plekken, waar ze zich ophouden tussen de kolganzen. Met enig oefenen pik je ze eruit door hun geluid: duidelijk hoger en schriller dan kolganzen. Mannetjes klinken een stuk hoger dan vrouwtjes, om niet te zeggen: ronduit piepend.

Bron:

Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met de Veldgids Vogeltrek, 2021

Bron:

Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met de Veldgids Vogeltrek, 2021

Wil je meer weten over deze vogelsoorten? Klik dan hier.

Eén reactie

  1. Bedankt voor dit overzicht! Ik woon aan de noord-west rand van Schagen en hoor regelmatig ganzen overvliegen. Net ook terwijl ik nog in bed lag. Nu weet ik dat het kolganzen waren. Heerlijk geluid!

Reageer op dit artikel

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Reageer op dit artikel

Eén reactie

  1. Bedankt voor dit overzicht! Ik woon aan de noord-west rand van Schagen en hoor regelmatig ganzen overvliegen. Net ook terwijl ik nog in bed lag. Nu weet ik dat het kolganzen waren. Heerlijk geluid!

Reageer op dit artikel

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze artikelen vind je vast ook interessant: