Fotograaf van de maand november 2025: Eef Kieft
1. Wie ben jij? Vertel eens iets over jezelf. Wie ben je, waar woon je, wil je iets vertellen over je leeftijd, beroep, je apparatuur. Heb je een website, dan kun je die hier ook noemen.
Toen ik gevraagd werd om fotograaf van de maand te worden was ik aangenaam verrast. Ik wilde daar graag aan meewerken. Laat ik me eerst even voorstellen. Ik ben Eef Kieft en ben 69 jaar. Ik woon al mijn hele leven in Zuid-Kennemerland, waarvan het grootste deel in Haarlem. Behalve dat Haarlem een gezellige stad is, is het ook een prima uitvalsbasis voor zwerftochten in de omgeving, zoals het Nationaal Park Zuid-Kennemerland, de Amsterdamse Waterleidingduinen, het strand en de Zuidpier in IJmuiden. Ik ben nu inmiddels drie jaar met pensioen. Voor mijn pensioen heb ik 11 jaar als opsporingsambtenaar bij de FIOD gewerkt en daarvoor lange tijd bij de Belastingdienst. Ik heb nu alle tijd voor mijn passie: zwerven door de natuur en het kijken naar en fotograferen van vogels. Hoewel, “alle tijd”, ik ben ook nog twee dagen in de week oppas-opa voor mijn vier kleinkinderen, samen met mijn vrouw gelukkig.
Als ik dan nog tijd over heb hanteer ik graag een penseel. Hierboven staat een “actiefoto” van mij in het schildersatelier. Schilderen doe ik nu zo’n jaar of 10, voornamelijk vogels. Aanvankelijk maakte ik aquarellen, maar de laatste jaren werk ik uitsluitend met olieverf op doek. Mijn eigen foto’s gebruik ik daarbij als inspiratiebron. Ik maak geen kopie van de foto, het is meer een impressie. Mijn laatste werk is gebaseerd op een foto van Bijeneters die ik in mei van dit jaar maakte in de Kennemerduinen.
“Papa, papa, kijk eens wat ik gevangen heb, allemaal Notenkrakers!” Ik denk dat ik een ventje van een jaar of tien was toen ik enthousiast roepend naar mijn vader rende. Ik kende de Notenkraker van een plaatje uit het vogelboek van mijn vader, Zien is Kennen. De vogels had ik in de tuin gevangen met een platte kist met een bodem van gaas. De kist had ik op zijn kop gezet. Een stok onder een van de randen hield de kist schuin overeind. Aan de stok had ik een touw geknoopt en vervolgens stukjes brood voor en onder de kist gelegd. Zelf had ik me verstopt in de schuur en wachtte gespannen af. De Notenkrakers kwamen al snel op het brood af. Een snelle ruk aan het touw en de vogels zaten gevangen. Ik haalde ze onder kist vandaan, stopte ze in een kooi in de schuur en liet ze, zo trots als een pauw, aan mijn vader zien. Alleen… de Notenkrakers waren natuurlijk helemaal geen Notenkrakers, maar gespikkelde Spreeuwen… Omstreeks diezelfde tijd ging ik, spelend in het bos vlakbij ons huis, op zoek naar nesten van vogels. Ik vond het prachtig, al die verschillende nesten en eieren. Ik klom graag in bomen en durfde meer dan de meeste van mijn vriendjes. Ik weet nog dat ze mij soms vroegen een jonge Gaai of Kauw uit een nest te halen. Het was in die tijd heel gewoon om een jonge Gaai, Kauw of Ekster groot te brengen en tam te maken. Tja, andere tijden waren dat. Op mijn 12e kreeg ik van mijn ouders mijn eerste verrekijker. Toen ging er een wereld voor me open. Op mijn 16e werd ik lid van een Vogelwerkgroep, waar ik overigens nog steeds lid van ben. Ik begon de duinen te verkennen. Die zaten toen nog vol met Wulpen en Tapuiten. Ook Paapjes waren nog heel gewone broedvogels en in de winter zat het duin vol met Bonte Kraaien. Dat is allemaal verdwenen, maar ik heb geleerd niet in het verleden te blijven hangen en te genieten van wat er nog wel is.
Toen ik begin twintig was begon ik met een paar vrienden vogelreizen te maken onder andere naar Turkije, Scandinavië en met een oud VW-busje naar de Sahara. Mijn soortenlijst groeide snel. We spraken onderweg bijna uitsluitend over vogels, zo geobsedeerd waren we door vogels. In Nederland begon ik met soortenjagen. Dat stond in die tijd nog in de kinderschoenen. Vogelen is nu mainstream, maar dat was toen zeker niet het geval. We hielden elkaar op de hoogte door middel van een belboom: de één belde een ander die vervolgens weer iemand anders belde, enzovoort. Na een paar jaar begon dat wereldje me tegen te staan. Vanaf midden jaren ’80 begon ik met trektellen. Dat deed ik vanaf een telpost in de zeereep van de Kennemerduinen, telpost Parnassia. Trektellen doe ik nog steeds, hoewel het wel een beetje op een lager pitje is komen te staan. Het trektellen heeft me weer laten genieten van gewone soorten. Uitgestrekte fronten van Spreeuwen die de Noordzee op vliegen, op weg naar Engeland. Onafgebroken groepen Vinken die op ooghoogte passeren. Geweldig. Grote groepen Kramsvogels die eind november roepend voorbijkomen. En af en toe natuurlijk een leuke ‘krent’. Ook inventariseer ik alweer 19 jaar broedvogels in het Kraansvlak, onderdeel van het Nationaal Park Kennemerland. Dat doe ik voor de beheerder (PWN) en voor Sovon. Het is een “spannend” terrein: sinds 2007 lopen daar Wisenten. Destijds was dit het eerste wisentproject in Nederland. De dieren waren in het wild gevangen in Polen. Aanvankelijk was ik sceptisch over het project. Zou het niet te veel dierentuintje spelen zijn? Dat gevoel bleek echter volkomen misplaatst. De schuwe Wisenten zorgden voor een echte wildernisbeleving. Na 19 jaar doen ze dat nog steeds.
2. Hoe en waarom ben je in de vogelfotografie verzeild geraakt? Doe je nog aan andere vormen van fotografie? Hoe lang fotografeer je al?
Toen ik halverwege de jaren ’70 begon met het maken van vogelreizen ben ik ook gestart met vogelfotografie. Ik maakte toen dia’s. Vele dozen vol dia’s staan nu nog bij mij in de kast, die stonden toen garant voor ouderwetse dia-avonden. Destijds fotografeerde ik met een 400 mm telelens zonder autofocus. Als ik op reis ging nam ik soms “wel” 15 diafilms mee. Niet meer voor te stellen toch? 15 x 36 opnamen = 540 opnamen. Tegenwoordig schiet ik deze opnames met gemak op één dag. Ik leerde wel goed met mijn instellingen om te gaan. De instellingen moesten in één keer goed zijn. Achteraf een foto bewerken was er immers niet bij. Helaas zorgde dat toch niet zelden voor teleurstellingen als de ontwikkelde diafilms van de ontwikkelcentrale kwamen, niet in de laatste plaats omdat er soms een kras over de volle lengte van de film te zien was. Omstreeks 2006 ben ik begonnen met digitale fotografie. Ik heb van het begin af aan met Nikon gefotografeerd. De laatste paar jaar met een Nikon D500 en een Nikkor 200-500 mm zoomlens. Behalve vogels fotografeer ik ook andere aspecten van de natuur, zoals zoogdieren, insecten, soms planten, landschappen, wolkenluchten. Ook ben ik gefocust op structuren en vormen. Eigenlijk fotografeer ik elk interessant onderwerp dat ik in de natuur tegenkom. Ik vind het verrassend hoe je landschappen met een 200-500 mm zoomlens kunt vastleggen, zoals op de foto hieronder van wervelend duinzand tijdens een storm. Het doet me denken aan de Apocalyps. Aan het maken van deze foto heb ik geruime tijd besteed. Het was bewolkt, maar heel af en toe kwam er een waterig zonnetje door dat zorgde voor het juiste licht.
3. Wat vind je leuk aan het fotograferen van vogels? Zijn er ook minder leuke kanten aan?
Voor het fotograferen moet je veel op pad zijn. Daar kan ik enorm van genieten. Het geeft me rust en energie. Vogelfotografie heeft niet de plaats ingenomen van het kijken naar vogels, maar het heeft juist een dimensie toegevoegd aan mijn plezier van bezig zijn met vogels. Ik kan soms geruime tijd bezig zijn om een foto te maken waar ik tevreden over ben. Het zit hem dan in setting, compositie, juiste lichtval, actie. Uiteraard komt daar ook veel geluk bij kijken. Ik heb gemerkt dat ik net zo blij kan worden van een goede foto van een doodgewone soort als van een foto van een zeldzaamheid. Of er ook minder leuke kanten zitten aan vogelfotografie? Misschien is dat het denken in plaatjes en minder bezig zijn met het simpelweg rustig bekijken van een vogel, bijvoorbeeld door een telescoop. En soms is het natuurlijk best wel een gesleep. Zo was ik in mei van dit jaar in Schotland en heb ik mijn apparatuur mee de bergen op gesjouwd. Dat was pittig en achteraf gezien voor niets. Ik had de hoop op het fotograferen van een Steenarend of een Alpensneeuwhoen. Helaas…
4. Heb je je ergens in gespecialiseerd? Wat kenmerkt jouw foto’s?
Ik ben niet ergens in gespecialiseerd. Ik vind het meestal wel fijn om een foto te maken van een vogel in het landschap waarbij de vogel de ruimte heeft. Als ik één kenmerk van mijn foto’s moet noemen dan is dat het.
5. Hoe werk je meestal? Vanuit de auto? Vanuit een schuilhut? Wandelend?
Ik ga er vrijwel altijd op de fiets of lopend op uit. Ik fotografeer zelden of nooit vanuit de auto. Een schuilhut gebruik ik alleen in de Kennemerduinen. Daar staat een vogelhut aan de oever van het Vogelmeer. Lopen geeft me de tijd om langzaam mijn omgeving te verkennen. Dat is ook fijn wanneer je je tevens richt op andere aspecten van de natuur. Sommige terreinen zijn ook alleen maar te voet toegankelijk, zoals de Amsterdamse Waterleidingduinen. Fietsen doe ik in de Kennemerduinen, een paar keer per week maak ik daar een rondje. De Zuidpier in IJmuiden doe ik ook altijd met de fiets. Wanneer je tussen de betonblokken naar beneden klautert kan je soms verrassend dichtbij zwemmende zeevogels komen en foto’s maken vanaf een laag standpunt.
6. Hoe probeer je verstoring van de natuur te voorkomen?
Ik vind het belangrijk om vogels zo min mogelijk te verstoren. Rustende vogels probeer ik niet te dicht te benaderen. Tegelijkertijd denk ik dat iedere vogelaar voor een zekere mate van verstoring zorgt, ook niet-fotografen. Daar maak ik mezelf schuldig aan tijdens mijn broedvogelinventarisaties in het Kraansvlak. Ik begeef me dan in de broedtijd buiten de paden (die er sowieso nauwelijks zijn). De verstoring blijft in dat terrein gelukkig verder beperkt omdat het niet voor het publiek toegankelijk is.
7. Wat zijn je favoriete gebieden of landen?
Mijn favoriete gebieden zijn de duinen in Zuid-Kennemerland, de Zuidpier in IJmuiden en Texel. Ik vind het heerlijk om urenlang te dwalen door de Amsterdamse Waterleidingduinen, vooral in herfst en winter. Het is dan altijd een genot om daar een Klapekster aan te treffen of te luisteren naar het getrompetter van vliegende Wilde Zwanen.
Buiten Nederland is Schotland een geliefde bestemming. Daar ben ik inmiddels talloze malen geweest. Je kan daar geweldige tochten maken in de bergen of langs de woeste kusten, vaak in volledige eenzaamheid.
8. Wat zou je nog graag willen doen op vogelfotografie-gebied? Welke foto wil je nog maken?
Ik ben tevreden met wat ik doe en zoals ik te werk ga. Ik heb ook niet echt een foto voor ogen die ik nog graag zou willen maken.
9. Heb je nog een leuk verhaal over je fotografie-avonturen?
Ik kan wel een bijzonder verhaal delen. Een paar jaar geleden was ik met mijn dochter in India. We verbleven een paar dagen bij natuurreservaat Ranthambore. Ons doel was het zien van tijgers. Het zien van een tijger is lang geen zekerheid in dit dichtbegroeide gebied. We maakten daar tochten in een open jeep. Er mogen maar zes jeeps per dagdeel het reservaat in. Aan het eind van een middag ontdekten we eindelijk een tijger. Majestueus liep dit dier vervolgens vlak langs de jeep om te gaan drinken uit een poel. Het late licht speelde over de vacht en kop van de tijger. Prachtig! Dit is één van de mooiste natuurfoto’s geworden die ik ooit heb gemaakt.
10. Welke rol speelt Birdpix voor jou als fotograaf?
Birdpix heeft mij ertoe aangezet om nog enthousiaster te gaan fotograferen maar tevens om kritischer te kijken naar mijn eigen foto’s. Ik vind de commentaren bij mijn foto’s veelal leerzaam. Daarnaast ben ik best wel een beetje ijdel en vind ik het leuk wanneer een bepaalde foto goed wordt gewaardeerd. Soms kijk met wat jaloezie naar prachtige foto’s van anderen. Wel vind ik het jammer dat Birdpix door minder mensen worden bezocht dan een paar jaar geleden het geval was.
11. Wat zijn jouw tips voor andere vogelfotografen?
Misschien een open deur, maar de belangrijkste tip is natuurlijk er veel op uit trekken, ook (of misschien wel juist) als de weersomstandigheden niet zo goed zijn. Foto’s in de regen kunnen bijvoorbeeld soms verrassend goed uitpakken.
Daarnaast niet teleurgesteld zijn als je een foto niet hebt kunnen maken omdat je bijvoorbeeld net te laat reageerde. Zo zag ik vorig jaar op het puntje van de Zuidpier een volwassen Bultrug. Het dier kwam eerst met de hele rug boven water, gevolgd door de machtige brede staart. Het water gutste er met bakken vanaf. De walvis maakte zich klaar om te duiken. Dit tafereel speelde zich minder dan 100 meter af van de plek waar ik stond en duurde hooguit een seconde of 3. Ik heb het helemaal kunnen volgen door mijn verrekijker, het leek een eeuwigheid te duren. Ik heb er geen foto van kunnen maken, en het zou ongetwijfeld een topfoto hebben opgeleverd, maar het staat wel op mijn netvlies gebrand. En hopelijk voor eeuwig. Zo kan het dus ook.
12. Wat vind je je beste foto, en vertel er eens iets over? Hoe en wanneer heb je hem gemaakt?
Ik denk dat mijn beste vogelfoto een foto is van een Oeverzwaluw “hangend” voor een steile duinwand. De duinwand was prachtig van structuur. De achtergrond werd gevorm door kaal zand. In de wand hadden oeverzwaluwen hun nesten uitgegraven. De vogels vlogen af en aan. Ik wilde per se een foto maken van een Oeverzwaluw afstekend tegen het kale zand en tevens de steile wand goed uit laten komen. Ik heb heel veel foto’s gemaakt voordat ik tevreden was met het resultaat. Ik heb dus echt nagedacht over het maken van deze foto. De zwaluw lijkt los te komen van de omgeving. Om het effect te vergroten heb ik de foto in de nabewerking omgezet in zwart-wit
13. Wie wil je benoemen tot fotograaf van de komende maand, en waarom?
Ik wil graag Hillebrand Keun voordragen als fotograaf van de maand december. Gewoon omdat hij prachtige en jaloersmakende foto’s maakt. Ik ben benieuwd naar zijn verhaal.